Terug
Gepubliceerd op 25/09/2019

2019_VB_00491 - Rechtspositieregeling van het OCMW-personeel - Wijziging - Goedkeuring

Vast Bureau
vr 20/09/2019 - 09:30 Collegezaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart Tommelein, Björn Anseeuw, Silke Beirens, Kurt Claeys, Charlotte Verkeyn, Bart Plasschaert, Hina Bhatti, Maxim Donck, Natacha Waldmann, Kristof Beuren

Secretaris

Kristof Beuren

Voorzitter

Bart Tommelein
2019_VB_00491 - Rechtspositieregeling van het OCMW-personeel - Wijziging - Goedkeuring 2019_VB_00491 - Rechtspositieregeling van het OCMW-personeel - Wijziging - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

dlb0077

Argumentatie

Om bij de toekomstige rekruteringen meer valabele kandidaten aan te trekken wordt voorgesteld om vanaf 1 oktober 2019 maximaal tien jaar beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in hoofdberoep in aanmerking te nemen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, voor alle functies bij het Sociaal Huis. Aanvullend wordt voorgesteld dat het Vast Bureau, vóór het lanceren van de oproep, kan bepalen om voor bepaalde functies alle anciënniteit in aanmerking te nemen.

Voor personeelsleden in dienst vóór 1 oktober 2019 blijft de geldelijke anciënniteit berekend volgens de modaliteiten die van toepassing waren vóór de beslissing tot uitbreiding.

Er wordt eveneens voorgesteld om akkoord te gaan met de invoering van het 1/10 ouderschapsverlof, met de flexibele opname in kortere periodes van het ouderschapsverlof en het verlof medische bijstand en de met de invoering van het mantelzorgverlof.

Over deze aangelegenheden werd onderhandeld met de representatieve vakorganisaties in het Bijzonder Onderhandelingscomité.

Juridische grond

Rechtspositiebesluit

Koninklijk besluit van 5 mei 2019 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de thematische verloven

De Wet van 17 mei 2019 tot erkenning van de mantelzorgers

Aanleiding en context

Ingevolge de huidige bepalingen kan bij indiensttreding enkel anciënniteit bij een openbare dienst in aanmerking worden genomen voor de opbouw van geldelijke anciënniteit. Voor specifieke graden van het OCMW-personeel kan ook relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in hoofdberoep in aanmerking worden genomen.

Het Koninklijk besluit van 5 mei 2019 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de thematische verloven houdt volgende wijzigingen in, namelijk de opname van het 1/10 ouderschapsverlof en de flexibele opname van het verlof voor medische bijstand en het ouderschapsverlof. Bij deze wijzigingen is telkens de toestemming van de werkgever vereist. 

De Wet van 17 mei 2019 tot erkenning van de mantelzorgers voert een nieuw themaverlof in, namelijk het mantelzorgverlof. Dit verlof is vanaf 1 oktober 2019 van toepassing.

Potentiële kandidaten die nuttige ervaring hadden opgedaan in de privésector of als zelfstandige en deze niet konden inbrengen, waren niet geïnteresseerd in een functie bij het Sociaal Huis, laat staan om deel te nemen aan de selectieprocedure.

 

Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder)

Decreet Lokaal Bestuur

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 84-86 van het decreet lokaal bestuur
Het vast bureau is bevoegd op basis van artikel 84-86 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het vast bureau beslist:

Artikel 1

Wijzigt artikel 171 bis van  de Rechtspositieregeling van het OCMW-personeel uit met artikel 171 bis dat luidt als volgt :

Afdeling II Diensten in de privésector of als zelfstandige

Artikel 171 bis
§1.Beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in hoofdberoep wordt voor tien jaar in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen met ingang van 01 oktober 2019..

§2. Het Vast Bureau kan deze anciënniteit door beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in hoofdberoep voor bepaalde functies uitbreiden tot meer dan 10 jaar.  De uitbreiding wordt beslist vóór de oproep wordt gelanceerd. De anciënniteit wordt dan onbeperkt meegenomen.

§3.Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken van de beroepservaring conform artikel 105 §2.

De geldelijke anciënniteit die op die manier verkregen wordt blijft behouden voor het verdere verloop van de loopbaan.

Voor de personeelsleden die in dienst getreden zijn vóór de inwerkingtreding van artikel 171bis, §1 blijft de geldelijke anciënniteit berekend worden volgens de modaliteiten van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit artikel. Voor de personeelsleden die in dienst getreden zijn vóór de beslissing tot uitbreiding van de anciënniteit bij toepassing van artikel 171bis §2, blijft de geldelijke anciënniteit berekend worden volgens de modaliteiten van toepassing vóór de beslissing tot uitbreiding.

Artikel 2

Wijzigt de artikelen 258, 260 en 261 van de Rechtspositieregeling van het OCMW-personeel als volgt, waarbij de bepalingen m.b.t. het mantelzorgverlof uitwerking hebben vanaf 1 oktober 2019 :

Artikel 258
De personeelsleden hebben het recht om hun beroepsloopbaan volledig te onderbreken of hun arbeidsprestaties te verminderen in het kader van:

  • het ouderschapsverlof conform de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1997 tot vaststelling van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.
  • de medische bijstand op basis van de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid in geval van bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
  • het palliatief verlof op basis van artikel 100 bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
  • het mantelzorgverlof op basis van bepalingen in de Wet van 17 mei 2019 tot erkenning van de mantelzorgers (eventueel nog aanvullen met KB als dat uitgegeven wordt).

Artikel 259
De personeelsleden hebben het recht om hun beroepsloopbaan volledig te onderbreken of hun arbeidsprestaties te verminderen tot de helft van een normale voltijdse arbeidsregeling of tot één vijfde van de voltijdse arbeidsprestaties conform de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
De toekenning van de onderbreking tot de helft van een normale voltijdse arbeidsregeling of de toekenning van volledige onderbreking van de arbeidsprestaties conform de bepalingen van voormeld Besluit van de Vlaamse Regering voor het volgen van een opleiding is voor de personeelsleden die titularis zijn van specifieke leidinggevende functie in het niveau A, B(V) of C4-5 een gunst en wordt toegekend mits voorafgaande toestemming van de Algemeen Directeur.
De titularissen van de decretale graden zijn evenwel uitgesloten van het toepassingsgebied van voormeld Besluit van de Vlaamse Regering.

Artikel 260
De aanvraag tot volledige onderbreking van de beroepsloopbaan of tot vermindering van de arbeidsprestaties in het raam van ouderschapsverlof conform de bepalingen van artikel 258 of 259 of verlof voor het volgen van een opleiding conform de bepalingen van artikel 259 moet ten minste drie maanden vooraf schriftelijk worden ingediend bij de Algemeen Directeur en het formulier omvatten voor de aanvraag van onderbrekingsuitkeringen. Voor de specifieke functies kan de ingangsdatum van deze verloven tot maximum 6 maanden worden uitgesteld omwille van de continuïteit van de dienstverlening. De volledige onderbreking van de beroepsloopbaan of de vermindering van de arbeidsprestaties moet ingaan op de eerste dag van een maand behalve indien zij aansluit bij een periode van bevallingsverlof of ingeval van palliatieve verzorging, medische bijstand,   mantelzorgverlof of het ouderschapsverlof voor 1/10de. Een verlenging moet ten minste twee maanden op voorhand en schriftelijk worden aangevraagd, behalve ingeval van palliatieve verzorging, medische bijstand of mantelzorgverlof, conform de geldende Koninklijk Besluiten en Wetten zoals vermeld in artikel 258 of conform het Besluit van de Vlaamse Regering zoals vermeld in artikel 259.
De Algemeen Directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, de termijnen bedoeld in het voorgaande lid inkorten.

Artikel 261
Vervroegde beëindiging van de volledig onderbreking van de beroepsloopbaan of van de vermindering van de arbeidsprestaties kan door de Algemeen Directeur worden toegekend.
De aanvraag tot vervroegde beëindiging moet ten minste twee maanden op voorhand schriftelijk worden ingediend bij de Algemeen Directeur.