Eén van de voorwaarden tot tewerksteling in het kader van art. 60 is de toekenning van een leefloon.
Als het Bijzonder Comité Sociale Dienst beslist om het leefgeld van een persoon retro-actief in te trekken - waardoor de basisvoorwaarde voor een tewerkstelling art. 60 in se niet meer voldaan is - hoe en op welke basis kan het vast Bureau daarna beslissen om een persoon wel een opzegtermijn toe te kennen in het kader van een tewerkstelling art. 60 ?