Sinds midden maart heeft het veiligheidsbeleid zich mee aangepast aan de omstandigheden gecreëerd door COVID19. Dat maakt ook dat voor onze politie- en veiligheidsdiensten de omstandigheden moeilijk zijn, en daarom ook de richtlijnen door het college en vooral de Burgemeester duidelijk moeten zijn.
Dat was in de periode van midden maart tot nu alles behalve zo. Denken we aan het geven van de gasboetes, het mogen installeren op het strand met spelende kinderen, de omgang met drukke menigtes, het al dan niet installeren van een strandpas, het al dan niet sluiten van het station.
Daarom een aantal vragen
1. op welke manier overleggen Burgemeester en politie over de te nemen maatregelen en de wijzigingen in de maatregelen?
2. meer bepaald in de situatie van de drukte op het station :
- wordt de verplaatsing van groepen personen werkelijk goed gevolgd, en gaat er voldoende info naar de politie om de druktes zoals aan het station te vermijden?
- HOE stroomt de informatie van de drukte van de locaties door naar de politie en is dit voldoende om de politie toe te laten snel en effectief de ordehandhaving te verzekeren?
- Hoe verloopt de communicatie tussen de spoorwegpolitie en het lokale korps betreffende de situatie aan het station?
- Wie communiceert in dergelijke situatie naar de burger?
John Crombez