Het eerste addendum (zie gekoppeld besluit 2020_GR_00018), ondertekend op 11 februari 20, bepaalt dat in het voortraject de financiering evenals verdeling van de eventueel te maken externe kosten tussen partijen dient besproken te worden. In het licht hiervan wordt een tweede addendum afgesloten dat artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 2019 wijzigt. Het artikel 5 wordt als volgt gewijzigd en aangevuld:
“Indien in het kader van het voortraject (fase 1) externe kosten gemaakt moeten worden, zal de aard van de te maken externe kosten en het budget voorafgaandelijk worden besproken en goedgekeurd in de stuurgroep en in voorkomend geval door de geëigende interne besluitvormingsorganen van de Partijen dienen te worden gevalideerd.
PMV zal eventuele te maken externe kosten gedurende het voortraject (fase 1) dragen.
Later volgt de afrekening betreffende de externe kosten, dewelke nadat de SPV wordt opgericht, ten laste zullen worden gelegd van de SPV als historische kost.
Ingeval Partijen beslissen om, na voltooiing van de fase 1, niet over te gaan tot de oprichting van de SPV, zal de Stad integraal alle externe kosten, zowel deze zij zelf als deze die PMV heeft gemaakt, ten haren laste nemen.”
Artikel 5 van het decreet betreffende de investeringsmaatschappijen van de Vlaamse Overheid van 7 mei 2004 dat de Vlaamse regering machtigt bijzondere opdrachten toe te vertrouwen aan de Participatiemaatschappij Vlaanderen nv (hierna afgekort “PMV”) in het kader van de tenuitvoerlegging van de economische politiek van het Vlaamse Gewest;
De samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en PMV van 14 juli 2017 en eventuele latere aangepaste versies;
De goedkeuring door de Vlaamse regering op 19 april 2013 van het ondernemingsplan van de Vlaamse Erfgoedkluis als gezamenlijk investeringsvehikel van PMV en Herita vzw;
De oprichting op 14 juni 2013 van de Vlaamse Erfgoedkluis nv met als missie het uitbouwen, in standhouden en openstellen voor het brede publiek van het onroerend erfgoed in Vlaanderen waarbij de Vlaamse Erfgoedkluis zich toelegt op het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en structureringsvoorstellen inzake onroerend erfgoed evenals het investeren in deze projecten.
De consolidatie van de activiteiten van de Vlaamse Erfgoedkluis nv met de resultaten van Participatiemaatschappij Vlaanderen nv vanaf 1 januari 2018; Binnen de voornoemde consolidatie blijft de naam, het logo en de identiteit van de Vlaamse Erfgoedkluis behouden voor de operationele werking;
De samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Oostende en de nv PMV van 29 mei 2019
Het eerste addendum aan de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Oostende en de nv PMV van 11 februari 2020
De stad Oostende is, samen met de Vlaamse overheid, eigenaar van de gronden en opstallen van het Thermencomplex, bestaande uit het Thermae Palace Hotel, de (Nieuwe) Koninklijke Gaanderijen en de aangrenzende parkeerinfrastructuur (hierna samen “site Thermae Palace” genoemd), en wenst deze site te optimaliseren tot een attractieve aantrekkingspool.
Het Thermae Palace Hotel, dat zich bevindt aan de Koningin Astridlaan 7 te 8400 Oostende, werd vastgesteld als bouwkundig erfgoed op 14 september 2009 en maakt deel uit van de Venetiaanse Gaanderijen, Thermae Palace en Nieuwe Koninklijke Gaanderijen, beschermd als monument bij Ministerieel besluit van 19 februari 2002.
Het Thermae Palace Hotel is momenteel in exploitatie als hotel-, seminarie- en horecafaciliteit door een private huurder.
De site Thermae Palace is volgens het gewestplan Oostende-Middenkust gelegen in “woongebied” en maakt deel uit van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Oostende” (Besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009).
De Stad beoogt de uitstraling en werking van de site Thermae Palace en diens nabije omgeving te optimaliseren en sloot op 29 mei 2019 een samenwerkingsovereenkomst af met de nv ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (zie gekoppeld besluit 2019_GR_00237).
In de samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 2019 werd een fasering voorzien:
- fase 1 wordt afgesloten bij het totstandkomen van een plan van aanpak tussen de stad en de nv PMV;
- fase 2 wordt aangevat bij de uitvoering van het plan van aanpak.
In haar zitting van 13 december 2019 keurde het College van Burgemeester en Schepenen het plan van aanpak goed (zie gekoppeld besluit CBS_2019_07896).
In het kader van de uitvoering van fase 2 werd een addendum aan de samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 2019 afgesloten, goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad van 20 januari 2020 (zie gekoppeld besluit 2020_GR_00018), ondertekend op 11 februari 2020. Dit bevat onder andere een stappenplan met bijhorende timing.
Keurt het tweede addendum aan de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Oostende en ParticipatieMaatschappij Vlaanderen nv, zoals opgenomen in bijlage "addendum 2 samenwerkingsovereenkomst ", goed.