- het decreet over het lokaal bestuur, inzonderheid artikel 2
- het decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen
- de Vlaamse Codex Wonen van 2021, inzonderheid boek 4, deel 1, titel 3, zoals vervangen bij decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen
- de kadernota Regiovorming houdende afbakening van de referentieregio’s en vaststelling van het vervolgtraject, zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 12 maart 2021
- Tegen 1 januari 2023 moeten sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren één woonactor vormen met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij. Elke woonmaatschappij moet in een uniek, niet-overlappend werkingsgebied opereren. Om deze werkingsgebieden te bepalen, krijgt het lokale bestuur een trekkersrol.
Op vrijdag 23 oktober 2020 ontvingen alle burgemeesters daarom een brief van de Vlaamse minister van Wonen met de oproep om deze afbakening te starten.
Ten laatste op 31 oktober 2021 moeten de lokale besturen een voorstel van werkingsgebied indienen via de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (via woonmaatschappij@vmsw.be). Dit voorstel dient in onderling overleg met andere lokale besturen te zijn bereikt, besproken te zijn op het lokale woonoverleg en gedragen te zijn door de gemeenteraad.
- Bij deze afbakeningsoefening kan het lokaal bestuur rekenen op begeleiding van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en Wonen-Vlaanderen, onder meer voor de data-inzameling en de begeleiding bij het transformatieproces.
Binnen het arrondissement Oostende werd ervoor geopteerd om samen een beroep te doen op een deskundige bemiddelaar om de vorming van de werkingsgebieden te helpen faciliteren. De opdracht werd toegekend aan experts in participatie en stakeholdermanagement Levuur cvba uit Kessel-Lo.
De voorbereidende gesprekken vonden plaats in de schoot van het burgemeestersoverleg en resulteerden in een afsprakenkader waarin enerzijds het gezamenlijk werkingsgebied voor de nieuwe woonmaatschappij wordt vastgelegd, maar waar anderzijds ook een aantal verwachtingen zijn opgenomen voor de verdere vormgeving van de toekomstige woonmaatschappij, inzonderheid wat de verdeling van stemrechten betreft tussen de gemeenten die deel uitmaken van het werkingsgebied.
- De zeven steden en gemeenten van het arrondissement Oostende (met name Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg) engageren zich tot de afbakening van een gezamenlijk werkingsgebied voor een nieuwe woonmaatschappij, die de opdrachten van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociaal verhuurkantoren zal verenigen. Als naam voor de nieuwe woonmaatschappij wordt gekozen voor Woonmaatschappij Middenkust.
De gemeente De Haan neemt hierbij een bijzondere positie in. Ze wenst prioritair samen met de gemeenten Blankenberge en Zuienkerke een apart werkingsgebied voor een eigen nieuwe woonmaatschappij te vormen. Deze twee gemeenten liggen echter in een andere referentieregio. Als de minister op deze vraag naar een uitzondering echter niet wenst in te gaan, sluit De Haan zich loyaal aan bij het werkingsgebied voor Woonmaatschappij Middenkust.
- Het werkingsgebied voldoet aan de verwachtingen van de minister van Wonen, zoals opgenomen in zijn schrijven aan de gemeenten van 23 oktober 2020, en verankerd in het decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen.
1. Met deze afbakening is er slechts één woonactor per gemeente, waarbij deze woonactor actief is in meerdere gemeenten.
2. Het werkingsgebied vormt één aaneensluitend, niet-overlappend geheel.
3. Het werkingsgebied omsluit geen ander werkingsgebied van een andere woonmaatschappij.
4. De woonmaatschappij omhelst de huidige taken van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren.
5. Het werkingsgebied is afgestemd op de referentieregio’s zoals vooropgesteld door de Vlaamse regering. Het bevat geen gemeenten die in een andere referentieregio liggen.
6. De woonmaatschappij zal minimaal volgende sociale huurwoningen bevatten:
- 4.359 sociale huurwoningen (aantallen 2020) die komen van de sociale huisvestingsmaatschappijen (of 4.238 exclusief de gemeente De Haan). Dit aantal is hoger dan het minimum vooropgestelde aantal van 1.000 sociale huurwoningen.
- 667 sociale huurwoningen (aantallen 2020) die komen van de sociale verhuurkantoren (of 636 exclusief de gemeente De Haan). De werking en expertise van de sociale verhuurkantoren is hiermee verzekerd binnen de werking van Woonmaatschappij Middenkust.
- Het wijzigingsdecreet van 9 juli 2021 bepaalt dat de lokale besturen van de gemeenten die het werkingsgebied van de woonmaatschappij vormen samen altijd over meer dan 50% van de stemrechten moeten beschikken. Zo verankert de nieuwe regelgeving de steden en gemeenten in de lokale woonmaatschappij en erkent ze de regierol van de lokale besturen. Daarbij vraagt de Vlaamse regering aan de betrokken gemeenten om samen een voorstel van onderlinge stemverhouding te formuleren. De Vlaamse regering zal de concrete stemrechtverdeling vaststellen op het moment van de goedkeuring van de werkingsgebieden.
De betrokken gemeenten stellen voor om voor de onderlinge verdeling van de stemrechten een eerder eenvoudig systeem te hanteren. Hierbij wordt enkel rekening gehouden met het aantal sociale huurwoningen in de gemeenten en met het aantal huishoudens. Aan de eerste indicator wordt een gewicht van veertig honderdste (40/100) toegekend, aan de tweede een gewicht van zestig honderdste (60/100).
Daarnaast beschouwen de betrokken gemeenten de Woonmaatschappij Middenkust als een samenwerking van de partners-gemeenten. Daarom wordt in deze onderlinge verdeling van stemrechten volgende achtereenvolgende correcties ingebouwd.
1. Een gemeente of stad kan nooit 50% of meer van de stemrechten bekomen. In voorkomend geval wordt dit beperkt tot 49,9% van de stemrechten.
2. Een gemeente of stad kan nooit minder dan 5% van de stemrechten bekomen. In voorkomend geval wordt dit opgetrokken tot 5%.
De uiteindelijke verdeling van de stemrechten wordt gebaseerd op het aantal sociale huurwoningen en huishoudens van 2020. De verdeling kan bij iedere nieuwe legislatuur worden aangepast aan de actuele situatie.
Toegepast op de beschikbare cijfers voor 2020 geeft dit het volgend resultaat.
| BREDENE | DE HAAN | GISTEL | ICHTEGEM | MIDDELKERKE | OOSTENDE | OUDENBURG | totalen |
woningen 40% | 465 | 152 | 340 | 228 | 282 | 3317 | 242 | 5026 |
huishoudens 60% | 8297 | 6574 | 5200 | 5982 | 10280 | 36775 | 4228 | 77336 |
| 10,1 | 6,3 | 6,7 | 6,5 | 10,2 | 54,9 | 5,2 | 100 |
na correctie | 11,6 | 6,7 | 7,8 | 7,1 | 10,9 | 49,9 | 6,0 | 100 |
- Daarnaast werden door de gemeenten van de regio volgende afspraken gemaakt.
(1) De betrokken gemeenten kiezen uitdrukkelijk voor een samenwerking als partners, die op een zelfde wijze en met een zelfde gewicht deel uitmaken van het bestuursproces binnen de op te richten Woonmaatschappij. Zo wordt onderling afgesproken om het bestuursorgaan samen te stellen met enkel vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten, waarbij iedere betrokken gemeente twee vertegenwoordigers-bestuurders zal aanduiden. Dit impliceert onder meer dat andere private en publieke aandeelhouders geen bestuurder kunnen afvaardigen. Deze samenwerking wordt tevens weerspiegeld in de naamgeving (Woonmaatschappij Middenkust), die uitdrukkelijk verwijst naar de regio.
Ondanks deze keuze voor een groter werkingsgebied, verwachten de betrokken gemeenten van de nieuwe woonmaatschappij nabijheid in haar werking. De woonmaatschappij moet aanwezig, zichtbaar en aanspreekbaar zijn in alle betrokken gemeenten, zowel voor haar klanten, voor de lokale woon- en welzijnsdiensten, voor de gemeentediensten als voor de lokale besturen zelf. Samenwerking en transparantie zijn belangrijke aandachtspunten bij de werking van de woonmaatschappij. Hierbij is een korte communicatielijn tussen het bestuur van de Woonmaatschappij Middenkust en de gemeente essentieel.
(2) De betrokken gemeenten verwachten een constructieve samenwerking tussen de woonmaatschappij en de lokale besturen, waarbij de woonmaatschappij als partner van de gemeente het lokaal woonbeleid versterkt. De woonmaatschappij zal hierbij nieuwe projecten realiseren, steeds na overleg met het lokaal bestuur.
Bij de oprichting van de woonmaatschappij, verwachten de lokale besturen dat de betrokken sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren de eventuele splitsing en fusie onderling collegiaal en loyaal organiseren. Hierbij verdienen de woning- en grondoverdrachten bijzondere aandacht. In het bijzonder verwachten de lokale besturen dat de lopende uitvoering van de projecten in de betrokken gemeenten wordt verder gezet, ongeacht de uiteindelijke configuratie van de woonmaatschappij. Zo verwachten de gemeenten dat de sociale huisvestingsmaatschappijen deze projecten afwerken zonder rekening te houden met het traject voor de vorming en oprichting van de nieuwe woonmaatschappijen, om ze na realisatie en te gepasten tijde in alle transparantie over te dragen.
De betrokken gemeenten verwachten uitdrukkelijk te worden betrokken bij de opmaak van de statuten van Woonmaatschappij Middenkust. Ze engageren zich gezamenlijk om deze statuten enkel goed te keuren als ook ieder lokaal bestuur deze onderschrijft. De betrokken gemeenten wensen dat in de statuten duidelijke bepalingen over een mogelijke statutenwijziging worden opgenomen, waarbij een wijziging enkel mogelijk is na voorbereiding en goedkeuring door het bestuursorgaan én de goedkeuring van deze statutenwijziging een bijzondere meerderheid vraagt van vier vijfde (4/5) van de stemgerechtigde aandeelhouders. De betrokken gemeenten zijn vragende partij opdat het aandeel stemmen van de private aandeelhouders wordt beperkt.
De betrokken gemeenten wensen in de voorbereiding tot vorming van de woonmaatschappij de wijze waarop volgende verwachtingen worden verankerd, bespreekbaar maken.
1. Voor het bestuursorgaan, de bepaling dat van de bestuurders wordt verwacht zich collegiaal te gedragen ten aanzien van een voor een ander lokaal bestuur gepland project (aankoop, bouw, renovatie) en bijgevolg dit project niet blokkeren.
2. Voor het bestuursorgaan, de bepaling dat het voorstel van statutenwijziging steeds dient te worden goedgekeurd door vier vijfde van de bestuurders, voordat het ter goedkeuring kan worden voorgelegd aan de aandeelhouders;
3. De centrale rol van het lokaal bestuur in het vastleggen van haar eigen lokaal woonbeleid, waarbij voorstellen van aankoop van (of voor de vestiging van andere zakelijke rechten op) gronden en gebouwen, bouw- en renovatieprojecten en het voorstel van toewijzingsmodaliteiten, steeds voor akkoord aan het lokaal bestuur wordt voorgelegd. Voor het inhuren van private woningen kan het lokaal bestuur periodiek een groeimarge vastleggen, naast eventuele bijkomende kwaliteitsverwachtingen bovenop de wettelijk minimale vereisten. Deze afspraken worden bij voorkeur vastgelegd op het lokaal woonoverleg.
Deze verwachtingen worden bij voorkeur verankerd in de statuten.
- In Oostende zijn op vandaag drie sociale huisvestingsmaatschappijen actief (cvba De Oostendse Haard, cvba De Gelukkige Haard, en WoonWel) en één sociaal verhuurkantoor (Sociaal Verhuurkantoor koepel Bredene-Oostende).
- Voor Oostende gaat het respectievelijk over 1204 woningen (De Oostendse Haard), 1747 woningen (De Gelukkige Haard), 18 woningen (Woonwel) en 348 woningen (SVK)
- Het voorstel van afbakening van het werkingsgebied werd voorgelegd aan en besproken met de betrokken lokale woonactoren op het lokaal woonoverleg van 09 augustus 2021. Ook op het lokaal woonoverleg van 06 september 2021 kwam het werkingsgebied nog eens aan bod.
Zowel de sociale huisvestingsmaatschappijen De Oostendse Haard, De Gelukkige Haard, WoonWel als sociaal verhuurkantoor koepel Bredene-Oostende waren aanwezig op 09 augustus 2021 en hen werd gevraagd om het werkingsgebied te bespreken op hun raden van bestuur en schriftelijk een advies te formuleren. Ook op 06 september 2021 waren alle betrokken woonactoren aanwezig.
WoonWel (die enkel werkzaam is binnen de referentieregio) verklaart zich uitdrukkelijk akkoord om het werkingsgebied van de nieuwe woonmaatschappij te laten samenvallen met de referentieregio waarbinnen de maatschappij werkzaam is, en die volgende steden en gemeenten omvat: Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg.
De Oostendse Haard adviseert positief op dit logisch werkingsgebied.
De Gelukkige Haard adviseert positief op het aaneensluitend werkingsgebied. Dit kan de betrokkenheid van de omliggende gemeenten bij het grensoverschrijdend woonbeleid ten goede komen.
Het sociaal verhuurkantoor koepel Bredene-Oostende adviseert positief op het werkingsgebied. De schaalvergroting schept mogelijkheden om de slagkracht, specialisatie en deskundigheid van de dienstverlening verder te verhogen, wat de burger ten goede komt.
Het standpunt van sociale huisvestingsmaatschappijen De Oostendse Haard, De Gelukkige Haard, WoonWel en het sociaal verhuurkantoor koepel Bredene-Oostende betreft het officiële standpunt zoals ingenomen door de respectieve raden van bestuur.
Naast het advies over de afbakening van het werkingsgebied uiten de lokale woonactoren ook een aantal bekommernissen en vragen ze de nodige aandacht voor volgende aspecten bij de oprichting van de woonmaatschappij: het personeel (het behoud van de kennis en de expertise), de regionale en lokale verankering, de financiën, de technische capaciteit, de schaalgrootte, het evenwichtig partnerschap, de woonzekerheid van de zittende huurders en de sociale huurders als (kwetsbare) doelgroep.
De minister van Wonen wijst in zijn schrijven van 17 maart 2021 op groot belang van deze adviezen. De minister wil immers de expertise en de professionaliteit van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren binnen de nieuw op te richten woonmaatschappij waarborgen. Hij verwacht ook een gemotiveerde reactie van de gemeenteraden op de adviezen van de woonactoren.
- De goedkeuring van het afsprakenkader en het advies voor de afbakening van het werkingsgebied dient tegen uiterlijk 31 oktober 2021 (1) geformaliseerd te zijn via een gemeenteraadsbeslissing en (2) als officieel advies te zijn bezorgd aan de bevoegde minister (de minister van Wonen).
De Vlaamse regering zal vervolgens op basis van de voorstellen en de adviezen de werkingsgebieden effectief vastleggen. De verdere stappen om de woonmaatschappij concreet vorm te geven, en zo de fusie of overheveling te organiseren, ligt in handen van de betrokken sociale woonactoren. Dit proces moet voor 1 januari 2023 afgerond zijn.
Om de herstructureringslasten te beperken gebeurt de vorming van de woonmaatschappij bij voorkeur door onderlinge splitsing en fusie, zoals voorzien in het ontwerpdecreet. Dit biedt immers de beste garantie om de kosten bij de woningoverdrachten te beperken, de lopende projecten af te werken, en de continuïteit in de bestaande werkingen en personeelsequipes onderling bespreekbaar te maken.
- Het college van burgemeester en schepenen keurde het afsprakenkader reeds principieel goed in zitting van 14 september 2021. Het komt thans aan de gemeenteraad toe om het afsprakenkader definitief goed te keuren en zich uit te spreken over de vorming van het werkgebied en de verdeling van de stemrechten.
Het betreft een decretale opdracht.
Er wordt kennis genomen van het afsprakenkader bij de afbakening van het werkingsgebied voor de nieuwe Woonmaatschappij Middenkust.
Het afsprakenkader wordt goedgekeurd.
Artikel 1bis
De stad Oostende gaat het engagement aan om een samen met de andere steden en gemeenten uit het arrondissement Oostende een proces op te starten voor de vorming van een gezamenlijk werkingsgebied voor één woonmaatschappij, overeenkomstig het goedgekeurde afsprakenkader.
De stad Oostende verklaart zich principieel akkoord met het voorgestelde werkingsgebied van de op te richten woonmaatschappij, omvattende de steden en gemeenten Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg.
Dit geldt ook voor een werkingsgebied zonder de gemeente De Haan in het geval De Haan, op grond van de gevraagde uitzonderingsmaatregel, zou mogen aansluiten bij de gemeenten Blankenberge en Zuienkerke.
Dit standpunt geldt als formeel advies.
artikel 2bis
De stad Oostende verklaart zich akkoord met de voorgestelde verdeling van de stemrechten, zowel met de basisprincipes als met de correctiemechanismen.
Er wordt kennis genomen van de adviezen van de woonactoren.
Er wordt akte genomen van het unaniem positief advies over het voorstel van werkingsgebied van de nieuwe woonmaatschappij.
Er wordt eveneens akte genomen van de geuite bekommernissen en aangehaalde aandachtspunten.
De stad Oostende engageert zich om daarmee rekening te houden bij de oprichting van de nieuwe woonmaatschappij, inzonderheid met het oog op het waarborgen van de expertise en de professionaliteit van de sociale huisvestingsmaatschappijen en het sociaal verhuurkantoor binnen de nieuwe woonmaatschappij.
Kennisgeving van deze beslissing zal worden gedaan aan de Vlaamse regering, ter attentie van de minister bevoegd voor wonen, op elektronische wijze, via woonmaatschappij@vmsw.be, voor 31 oktober 2021.
Een afschrift van deze beslissing zal worden meegestuurd, samen met het goedgekeurde afsprakenkader, het verslag van het lokaal woonoverleg, de adviezen van de betrokken woonactoren en het adviesformulier.
Kennisgeving van deze beslissing wordt gedaan aan de colleges van burgemeester en schepenen van de andere steden en gemeenten van het arrondissement, met name Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke en Oudenburg.
Een afschrift van deze beslissing zal worden meegestuurd.
Kennisgeving van deze beslissing wordt gedaan aan de betrokken lokale woonactoren, met name aan de sociale huivestingsmaatschappij De Oostendse Haard (via info@oostendsehaard.be), de sociale huivestingsmaatschappij De Gelukkige Haard (via info@degelukkigehaard.be) sociale huisvestingsmaatschappij WoonWel (via info@woonwel.be) en sociaal verhuurkantoor Bredene-Oostende (via info@svkbredeneoostende.be).
Een afschrift van deze beslissing zal worden meegestuurd
Kennisgeving van deze beslissing wordt gedaan aan het secretariaat van het burgemeestersoverleg van de regio Oostende, p/a WVI, Baron Ruzettelaan 35, 8310 Brugge, ter attentie van Line Putseys, coördinator, via l.putseys@wvi.be.
Een afschrift van deze beslissing zal worden meegestuurd.