Sinds het nieuwe Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer en het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering betreffende de exploitatievoorwaarden hiervan wordt het individueel bezoldigd personenvervoer op Vlaams niveau geregeld.
Uitzondering hierop zijn de machtigingen voor standplaatstaxi’s.
Artikel 12 van het voormelde Decreet bepaalt het volgende:
§ 1. Niemand mag een standplaatstaxi stationeren op een daartoe voorbehouden standplaats op de openbare weg op het grondgebied van een gemeente in het Vlaamse Gewest, zonder machtiging van die gemeente.
Alleen de houders van een vergunning kunnen een machtiging aanvragen.
§ 2. De machtiging wordt afgegeven door de gemeente en is geldig voor eender welke standplaats op haar grondgebied.
In afwijking van het eerste lid kunnen de gemeenten de toegang tot de standplaatsen die bestemd zijn voor zero-emissievoertuigen, beperken tot die categorie van voertuigen.
De gemeente legt de wijze van afgifte, de vorm en de voorwaarden van de machtigingen vast in een gemeentelijk reglement.
Voorts kan een gemeente overeenkomstig art. 13 en verder van het voormelde Decreet het aantal machtigingen voor standplaatsen op de openbare weg op haar grondgebied beperken, bepaalt de gemeente de duur van de machtiging en de overdraagbaarheid ervan, de gevallen waarin de machtiging kan worden ingetrokken of geschorst, alsook de procedure ervan.
In aanvulling op de Vlaamse regelgeving dient een reglement te worden opgemaakt die de specifieke stedelijke voorschriften vastlegt voor de afgifte van machtigingen voor standplaatstaxi’s op het grondgebied van de Stad Oostende. Hiertoe werd door de directie Omgeving een voorstel van reglement opgemaakt.
De norm voor het aantal machtigingen vloeit voort uit het aantal effectieve taxistandplaatsen in Oostende. Om de norm eenvoudig aanpasbaar te maken volgens de noden van de Stad wordt voorgesteld om de beslissingsbevoegdheid over de aantallen toe te vertrouwen aan het College van Burgemeester en Schepenen.
Heden beschikt Oostende nog niet over zero-emissie voertuigen voor individueel bezoldigd personenvervoer, noch over voertuigen toegankelijk voor mensen met een beperking die ook rolstoeltoegankelijk zijn. Om de komst van deze voertuigen te stimuleren en te vergemakkelijken wordt voorgesteld om deze voertuigen onmiddellijk een machtiging te verstrekken boven op de norm. In de toekomst kan naar gelang het aantal aanvragen de norm worden bijgesteld. Er wordt zodoende enkel een wachtlijst opgesteld voor niet-zero-emissievoertuigen en niet-rolstoeltoegankelijke voertuigen. De wachtlijst werkt volgens het first-in first-out principe. Op die manier wordt getracht om de vergroening en de toegankelijkheid van de taxi’s te stimuleren.
De bepalingen met betrekking tot een wachtlijst vermeld in artikel 3 van het oude reglement hebben betrekking op de vergunningen voor het exploiteren van een taxibedrijf. Dit is nu geregeld in het Vlaams Decreet en het uitvoeringsbesluit. De bepalingen met betrekking tot de wachtlijst in het nieuwe voorstel van reglement betreffen de afgifte van machtigingen en zijn dus niet vergelijkbaar met deze van het oude reglement.
Het nieuwe voorstel van stedelijk reglement bepaalt dat een machtiging persoonlijk en onoverdraagbaar is, behoudens in drie gevallen:
1° de echtgeno(o)t(e) of de duurzaam samenwonende partner of bloed- of aanverwanten tot de tweede graad kan/kunnen bij overlijden of permanente arbeidsongeschiktheid van de houder van de machtiging, onder dezelfde voorwaarden het gebruik van de taxistandplaatsen voortzetten tot het einde van de in de machtiging gestelde termijn. Deze uitzondering is dezelfde als deze die de Vlaamse Regering in het voormelde Decreet heeft voorzien op het onoverdraagbaar zijn van de vergunningen. Aangezien vergunning en machtiging aan elkaar gelinkt zijn is dit logisch.
2° bij aanpassing of wijziging van de rechtsvorm van de houder van de machtiging, waarbij de machtigingshouder zowel een natuurlijk als rechtspersoon kan zijn. Als een machtigingshouder zou beslissen om de rechtsvorm van zijn exploitatie om welke reden ook te wijzigen, zou het niet-voorzien van uitzondering 2° in het stedelijk reglement betekenen dat men zijn machtiging zou verliezen. Dan zou men zijn activiteit als standplaatstaxi ook niet meer kunnen uitoefenen als het maximum aantal machtigingen reeds werd uitgereikt en zou men achteraan op de wachtlijst moeten aansluiten. Met deze uitzonderingsmaatregel kan de exploitant gewoon zijn activiteiten verder zetten, ongeacht de rechtsvorm van zijn bedrijf.
3° bij overname van het taxibedrijf. De waarde van een taxibedrijf is verbonden met het wagenpark dat in het bedrijf zit. Een vergunning voor het individueel bezoldigd personenvervoer is makkelijk te verkrijgen als een nieuwe uitbater/eigenaar. Een machtiging daarentegen niet, aangezien daar maar een beperkt aantal van worden uitgereikt. Zonder deze uitzondering zou de nieuwe eigenaar achteraan op de wachtlijst moeten aansluiten, waardoor hij de activiteiten van het bedrijf dat hij heeft overgenomen niet kan verderzetten.
De stedelijke verordening betreffende de taxidiensten zoals gewijzigd door de Gemeenteraad op 25 juni 2018 blijft gedurende een overgangsperiode tot 31 mei 2024 gelden voor de houders van bestaande vergunningen afgegeven onder het vorige decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, en wordt vanaf die datum van rechtswege opgeheven (art. 19 van het nieuwe voorstel van stedelijk reglement voor de machtiging voor standplaatstaxi's).
Het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer en in het bijzonder afdeling 2 inzake machtiging.
Het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2019 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer
Keurt het Stedelijk reglement voor de machtiging voor standplaatstaxi's (bijlage: Stedelijk reglement inzake machtiging standplaatstaxi.pdf) goed.
Belast het College van Burgemeester en Schepenen met de secundaire uitvoeringsmodaliteiten.