De raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd op grond van artikel 60, §6, van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in samenhang gelezen met artikel 77, eerste lid, van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Op 14 december 2019 heeft de raad voor maatschappelijk welzijn het meerjarenplan 2020-2025 vastgesteld.
Naar aanleiding van de opmaak van het meerjarenplan besloot het stadsbestuur dat de stad zich de komende jaren op haar kerntaken moet richten, en niet langer taken moet uitvoeren die door het middenveld of andere publieke of private partners kunnen worden georganiseerd.
In deze context besloot het vast bureau op 6 maart 2020 om een selectieprocedure op te starten om een geschikte publieke rechtsperso(o)n(en) te selecteren die de activiteiten (i) catering, en (ii) gezinszorg en aanvullende thuiszorg[1] van het OCMW Oostende kan/kunnen overnemen en verderzetten. Het vast bureau besloot om voor deze procedure de welzijnsverenigingen Motena en Ruddersstove uit te nodigen. Tenslotte verleende het vast bureau de bevoegdheid aan een stuurgroep bestaande uit leden van de stedelijke administratie om met beide kandidaten gesprekken te voeren.
Beide deelnemers aan de selectieprocedure hebben op 20 april 2020 tijdig een eerste voorstel ingediend. Motena formuleerde een voorstel voor beide activiteiten; Ruddersstove formuleerde een voorstel voor de activiteit catering. Vervolgens hebben de leden van de stuurgroep in de week van 27 april 2020 met elk van de kandidaten over hun eerste voorstel overlegd.
Bij besluit van 13 mei 2020 heeft het vast bureau evenwel, in het licht van de gezondheidscrisis in het kader van het coronavirus COVID-19, de lopende selectieprocedure voorlopig geschorst.
Bij besluit van 19 maart 2021 heeft het vast bureau vervolgens deze selectieprocedure stopgezet.
Het is nog steeds de wens van het OCMW van Oostende om bepaalde taken, die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op vandaag uitoefent, in het bijzonder de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en bijhorende activiteiten (hierna de “Dienst Thuiszorg” genoemd),[2] voortaan door het middenveld of een andere publieke of private speler te laten organiseren.
De taken van de administratie inherent aan de werking van het stadsbestuur, zullen niet worden overgedragen. Dit omvat onder meer:
Het is aangewezen om, voorafgaand aan de eigenlijke overdracht van de Dienst Thuiszorg, een marktbevraging te organiseren.
Met dit besluit wordt de marktbevraging voor de overdracht van de Dienst Thuiszorg opgestart en wordt hiertoe een marktbevragingsdocument goedgekeurd.
[1] Voor de doeleinden van dit besluit wordt nog het begrip ‘dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg’ gehanteerd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat hiermee ook elke verwijzing, die in de toepasselijke regelgeving naar het door het decreet van 15 januari 2019 ‘betreffende de woonzorg’ ingevoerde begrip ‘dienst voor gezinszorg’ wordt gemaakt, wordt geviseerd en dat de nieuwe term voor een ‘dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg’ is (cf. Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1765/1, 15).
[2] De over te dragen activiteiten betreffen: (i) gezinszorg; (ii) aanvullende thuiszorg; (iii) huishoudhulp; (iv) poetshulp; (v) zorgcoördinatie; (vi) verhuur personenalarmen.
Het is de wens van het OCMW van Oostende om zijn Dienst Thuiszorg aan een publieke of private initiatiefnemer over te dragen.
Het OCMW van Oostende wenst de continuïteit van de dienstverlening alsook van de tewerkstelling van de personeelsleden van de Dienst Thuiszorg te verzekeren. Om die reden bepaalt het marktbevragingsdocument gunningscriteria die de kandidaat-overnemer stimuleren om, zo veel als mogelijk, zowel de continuïteit van de dienstverlening ten aanzien van de gebruikers als de continuïteit van de tewerkstelling te waarborgen.
De overdracht moet in overeenstemming met bepaalde reglementaire verplichtingen plaatsvinden. Artikel 34/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers biedt de mogelijkheid om de erkenning van een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de daarbij horende uren gezinszorg en het aantal vte aanvullende thuiszorg op 1 januari – dit geval 2022 – over te dragen, mits aan volgende voorwaarden is voldaan:
Bovendien is de overdracht van een erkenning alleen mogelijk op voorwaarde dat het OCMW van Oostende de intentie om de erkenning van zijn diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg over te dragen aan alle erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, die hulp- en dienstverlening in Oostende aanbieden, bekendmaakt. Na het bekendmaken van deze intentie, krijgen de geïnteresseerde diensten minstens een maand te tijd om daarover met het OCMW in overleg te gaan. Het OCMW van Oostende dient vervolgens een gemotiveerde beslissing tot overdracht van de erkenning te bezorgen aan alle diensten die interesse betoonden.
Om aan de voorwaarden van artikel 34/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers te voldoen:
De regels van de marktbevraging worden in een marktbevragingsdocument, dat bij dit besluit wordt goedgekeurd, beschreven. Dit document vermeldt eveneens de voorwaarden waaraan de overnemer moet voldoen, alsook de criteria op basis waarvan de overnemer wordt gekozen.
Aan de potentiële overnemers van de Dienst Thuiszorg zal vervolgens worden gevraagd om overeenkomstig de bepalingen van het marktbevragingsdocument uiterlijk tegen 5 mei 2021 hun voorstel aan het OCMW van Oostende te bezorgen.
Het OCMW zal vervolgens de voorstellen van de kandidaat-overnemers in het licht van de vooropgestelde voorwaarden en criteria beoordelen en op basis van deze beoordeling verdere onderhandelingen met de best gerangschikte kandidaat-overnemer voeren.
Na het afsluiten van de onderhandelingen zal het OCMW over de overdracht van de activiteiten van de Dienst Thuiszorg aan de meest geschikte kandidaat-overnemer beslissen.
Vóór 1 september 2021 dient een afschrift van de overeenkomst tot overdracht van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg aan het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid te worden bezorgd.
De overdracht van de erkenning voor de diensten van gezinszorg en aanvullende thuiszorg moet uiterlijk op 1 januari 2022 definitief zijn. De overdracht van de gehele Dienst Thuiszorg zal dus op die datum in werking treden.
Artikel 60, §6, van de organieke wet van 8 juli 1978 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn biedt het OCMW van Oostende de mogelijkheid om, eventueel in het kader van een bestaande planning, inrichtingen of diensten met sociaal, curatief of preventief karakter op te richten, uit te breiden of te beheren. Uit de rechtspraak van de Raad van State bij deze bepaling volgt dat wie de bevoegdheid heeft om een instelling of dienst op te richten, ook de bevoegdheid heeft om deze instelling of dienst opnieuw op te heffen.
Een OCMW kan een zorgdienst overdragen wanneer het van oordeel is dat niet langer de noodzaak bestaat dat dienst door het OCMW zelf wordt verstrekt.
De Vlaamse Regering heeft met het besluit van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers uitdrukkelijk in de mogelijkheid voorzien om de erkenning van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg aan een derde over te dragen. De overdracht van een erkenning van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg is evenwel enkel mogelijk wanneer onder meer de continuïteit van de hulp- en dienstverlening ook na de overdracht wordt verzekerd, hetgeen hier het geval zal zijn.
Uit artikel 77, eerste lid, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur volgt dat de raad voor maatschappelijk welzijn over de volheid van bevoegdheid beschikt voor de aangelegenheden die door of krachtens de wet of het decreet aan het OCMW zijn toevertrouwd. Artikel 60, §6, van de organieke wet van 8 juli 1978 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat “het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn” de mogelijkheid heeft om inrichtingen of diensten met sociaal, curatief of preventief karakter op te richten, uit te breiden of te beheren. Dit is een uitdrukkelijk bevoegdheidstoewijzing door de wet aan het OCMW, waarbij de betrokken bevoegdheid overeenkomstig artikel 77, eerste lid, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur in beginsel aan de raad voor maatschappelijk welzijn op grond van zijn volheid van bevoegdheid toekomt. Bij gebreke aan een uitdrukkelijk delegatie aan het vast bureau, blijft de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd om inrichtingen of diensten met sociaal, curatief of preventief karakter op te richten, uit te breiden, te beheren of op te heffen.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het opstarten van de procedure tot overdracht van de Dienst Thuiszorg goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om voor de overdracht van de Dienst Thuiszorg van het OCMW een marktbevraging te organiseren.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt in het kader van de marktbevraging voor de overdracht van de Dienst Thuiszorg het marktbevragingsdocument (zie bijlage 'Marktbevraging overdracht thuiszorg') en de voorwaarden en criteria van de marktbevraging, die in het marktbevragingsdocument zijn opgenomen, goed.
Het vast bureau staat in voor de praktische organisatie van de marktbevraging, volgens het marktbevragingsdocument, met inbegrip van de samenstelling van een stuurgroep binnen de administratie van het OCMW die (i) de offertes van kandidaat-overnemers zal beoordelen, (ii) met kandidaat-overnemers zal onderhandelen en (iii) een voorstel van beslissing tot keuze van overnemer zal formuleren.