Met een samenwerkingsovereenkomst van 15 juni 2018 tussen het (toenmalig) Autonoom Gemeentebedrijf Grond- en Bouwbeleid (hierna AGGB) en de BV LION INVESTMENT FUND werd de samenwerking bepaald tussen voornoemde partijen betreffende de verkoop van het gebouw Hangaar 1 aan LION, de renovatie/restauratie van het gebouw tot een casco toestand en het verlenen van een erfpachtrecht door LION aan AGGB van het gerenoveerde/gerestaureerde gebouw.
Op Hangaar I rust een herstelvordering van de Inspecteur Onroerend Erfgoed n.a.v. diverse processen-verbaal dd. 10 juli 2013, 26 november 2018 en 29 mei 2019, waarin de ernstige verwaarlozing van het monument en de daaruit voortvloeiende schade wordt vastgesteld.
Golden NN nv heeft de definitieve bouwvergunning met nummer OMV_2021013260 verkregen op 30 juli 2021 (zie bijlage) voor de restauratie, herbestemming en exploitatie van Hangaar I.
Omwille van de herstelvordering maakte notaris De Maesschalck overeenkomstig de artikelen 11.6.1 tot en met 11.6.5 van het Onroerenderfgoeddecreet een minnelijke schikking op tussen Golden NN, Stad Oostende en Onroerend Erfgoed teneinde de vastgestelde schade in de voormelde processen-verbaal te doen herstellen. Eveneens zal de rechter, met het afsluiten van deze minnelijke schikking, geen publieke herstelmaatregel meer kunnen opleggen.
De Stad is na de ontbinding en vereffening van het AGGB in alle rechten en verplichtingen getreden, waaronder ook in het dossier van Hangaar I.
De Raad van Bestuur van het AGGB had op 15 juni 2018 de voornoemde samenwerkingsovereenkomst met Lion Investment Fund aanvaard betreffende de renovatie/restauratie van Hangaar I.
Door de Inspecteur Onroerend Erfgoed werden op diverse data processen-verbaal opgemaakt waarin de ernstige verwaarlozing van het monument en de daaruit voortvloeiende schade wordt vastgesteld. Door de Inspecteur Onroerend Erfgoed werd op 5 juni 2015 een herstelvordering, strekkende tot het feitelijk herstel van het monument in een originele, goede staat, in de zin van artikel 11.4.1 §1 Onroerenderfgoeddecreet, ingeleid bij het ambt van de procureur des konings te Brugge.
Met het aangaan van de minnelijke schikking, om de in de processen-verbaal vastgestelde misdrijven te doen herstellen, wordt de publieke herstelvordering ingetrokken, waardoor de rechter geen publieke herstelmaatregel meer zal kunnen opleggen (artikelen 11.6.1 t/m 11.6.5 van het Onroerend Erfgoeddecreet).
Het afsluiten van deze akte van minnelijke schikking is in het voordeel van de Stad, zodoende niet langer verantwoordelijk te kunnen worden gesteld voor de feiten opgenomen in de voormelde processen-verbaal.
Gezien de Stad na de ontbinding en vereffening van het AGGB in alle rechten en verplichtingen is getreden, dient de Gemeenteraad over het ontwerp van minnelijke schikking haar goedkeuring te geven.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het ontwerp van minnelijke schikking goed te keuren.
Samenwerkingsovereenkomst van 15 juni 2018, addendum aan de Samenwerkingsovereenkomst en 2 avenanten hieraan.
Akte sluiting vereffening AGGB verleden voor notaris Bart van Opstal op 21 december 2020, overgeschreven op het kantoor rechtszekerheid Oostende onder nummer 62-T-06/01/2021-00172, waarbij werd overgegaan tot de afgifte van de onroerende goederen door de vereffenaar van het AGGB aan de Stad Oostende, in uitvoering van de sluiting van de vereffening beslist bij de Gemeenteraad van de Stad Oostende op 12 december 2020
De artikelen 11.4.1§1 en 11.6.1 tot en met 11.6.5 van het Onroerenderfgoeddecreet
Keurt de tekst in bijlage "ontwerp minnelijke schikking Hangaar I.pdf" goed.
Het College van Burgemeester en Schepenen wordt belast met het vaststellen van de secundaire modaliteiten.