Terug
Gepubliceerd op 01/12/2022

2022_GR_00327 - 421.22.1/5 - Belastingverordening op de tweede verblijven - wijziging - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 28/11/2022 - 19:00 -
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement.

Samenstelling

Aanwezig

Wouter De Vriendt, Voorzitter; Bart Tommelein, Burgemeester; Björn Anseeuw, Schepen; Silke Beirens, Schepen; Kurt Claeys, Schepen; Bart Plasschaert, Schepen; Hina Bhatti, Schepen; Maxim Donck, Schepen; Charlotte De Backer, Raadslid; Yves Miroir, Raadslid; Christian Verougstraete, Raadslid; Nancy Bourgoignie, Raadslid; Tom Germonpré, Raadslid; Arne Deblauwe, Raadslid; Vanessa Vens, Raadslid; Natacha Waldmann, Schepen; Danick Minne, Raadslid; John Crombez, Raadslid; Steven Nagels, Raadslid; Jan Vanroose, Raadslid; Patrick De Vyt, Raadslid; Karel Labens, Raadslid; Jeroen Soete, Raadslid; An Casteleyn, Raadslid; Luba Minarikova, Raadslid; Alan Van Laer, Raadslid; Nathalie Vervaecke, Raadslid; Reddy De Mey, raadslid; Wesley Deschuytter, Raadslid; Jolan Deschepper, Raadslid; Eddy Duchesnet, Raadslid; Gianni Cornette, Raadslid; Michael Vanhee, Raadslid; Frank Jongbloet, Raadslid; Arianne Jonckheere, Raadslid; Kristof Cornelis; Werner Verbiest; Peter Desnerck; Nathan Blondé; Philip Caestecker, Korpschef; Siegelinde Lacoere, Algemeen Directeur

Verontschuldigd

Charlotte Verkeyn, Schepen; Sandra Demuynck, Raadslid

Secretaris

Siegelinde Lacoere, Algemeen Directeur

Voorzitter

Wouter De Vriendt, Voorzitter
2022_GR_00327 - 421.22.1/5 - Belastingverordening op de tweede verblijven - wijziging - Goedkeuring 2022_GR_00327 - 421.22.1/5 - Belastingverordening op de tweede verblijven - wijziging - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

dlb0002

Aanleiding en context

De Gemeenteraad nam op 14 december 2019 de Belastingverordening op de tweede verblijven aan voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. 

Doordat de stad Oostende onmogelijk oneindig in de tijd de stijgende kosten en de jaarlijkse aanpassing van de inflatie kan blijven opvangen, is het verantwoord het tarief te indexeren.

Argumentatie

Overwegende dat de gebruikers van een groot aantal particuliere woongelegenheden op het grondgebied van de stad Oostende gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur, de dienstverlening en het openbaar domein;

Overwegende dat de stad Oostende belangrijke financiële inspanningen levert om kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden en om het openbaar domein en de gemeentelijke infrastructuur te onderhouden en dat dit een weerslag heeft op het gemeentelijk budget;

Overwegende dat de stad Oostende vele toeristische, culturele en sportieve evenementen en activiteiten organiseert zodat ook gebruikers van een tweede verblijf tijdens de weekends en in de vakantieperiodes kunnen genieten van een boeiend verblijf, en dat deze evenementen en activiteiten aanleiding geven tot (hoge) kosten;

Overwegende dat de algemene kosten en de personeelskosten voor de dienstverlening, het onderhoud van de gemeentelijke infrastructuur en het openbaar domein jaarlijks stijgen en dit impact heeft op het gemeentelijk budget;

Overwegende dat deze kosten en investeringen ook de eigenaars van de tweede verblijven ten goede komen.

Overwegende dat er op het adres van een tweede verblijf op het grondgebied Oostende geen natuurlijke personen met een woonplaats of zetel van fortuin zoals voorzien in artikel 2 van het Wetboek Inkomstenbelasting zijn ingeschreven of geregistreerd zodat de stad Oostende aldus ten aanzien van de eigenaar(s) of gebruiker(s) van het tweede verblijf geen aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting kan innen zodat deze personen aldus niet bijdragen tot de fiscale financiering van de stedelijke dienstverlening.

Overwegende dat ook de eigen inwoners van de stad Oostende dewelke eigenaar zijn van een tweede verblijf op het grondgebied van de stad Oostende, de stad Oostende verhinderen om aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting te innen aangezien er op het adres van het tweede verblijf geen natuurlijke personen met een woonplaats of zetel van fortuin zoals voorzien in artikel 2 van het Wetboek Inkomstenbelasting zijn ingeschreven of geregistreerd.

Door het overlijden of de opname in een verzorgingscentrum van de eigenaar, huurder of gebruiker van het goed of door onvoorziene omstandigheden, is het niet vanzelfsprekend dat op 01 januari van het volgend aanslagjaar een andere bestemming wordt gevonden voor het betreffend goed. Daarom wordt door de invoering van een vrijstelling voor beperkte duur een kader gecreëerd dat de eigenaar toelaat om een andere bestemming te vinden.

Doordat de vraag groter is dan het aanbod wordt een beroep gedaan op eigenaars van woningen om hun woning ter beschikking te stellen aan het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociaal verhuurkantoor zodat aan de nood van tijdelijke woonplaatsen kan worden voldaan. Deze onroerende goederen dienen dan ook gedurende de verhuring aan het Openbaar Centrum van Maatschappelijk Welzijn of een sociaal verhuurkantoor van de belasting op tweede verblijven te worden vrijgesteld.

In bepaalde gevallen is het tengevolge van de renovatie van een tweede verblijf het onmogelijk het goed te gebruiken als tweede verblijf. Daarom wordt voorzien in een vrijstelling van beperkte duur. Deze werken houden in dat het gaat om een grondige renovatie of een renovatie op basis van de IER (ingrijpende energetische renovatie).

Op het einde van het jaar en het begin van een jaar is het niet altijd evident om zich administratief in orde te stellen i.v.m. een domicilëring. Daarom wordt hiervoor een overgangsperiode tot 31 januari toegestaan.

Er wordt een reglementair kader gecreëerd dat een vrijstelling verleent wanneer onvoorzienbare en ontoerekenbare omstandigheden de belastbare toestand veroorzaken.

Vanaf het aanslagjaar 2022 zal het tarief worden aangepast aan de levensduurte waarbij het tarief zal worden geïndexeerd aan de hand van de consumptieprijzen.

Om de index vanaf 2022 te berekenen wordt beroep gedaan op de gegevens op de website van de Federale Overheidsdienst Economie (http://statbel.fgov.be/nl/themas/consumptieprijsindex).

Bij de berekening van het tarief op basis van de index is het aangewezen om de afrondingsregels toe te passen.

Rekening houdend met de toestand van de stadsfinanciën.

Juridische grond

Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd.

Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.

Het Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de Belastingverordening op de tweede verblijven voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Keurt de gewijzigde Belastingverordening op de tweede verblijven zoals opgenomen in bijlage (GR 202 wijz. Belastingverordening op de tweede verblijven) goed.