De tarieven voor onbewoonbaar/ongeschikt, leegstand en verwaarlozing worden gelijkgeschakeld en worden verhoogd. De administratieve boete bij het laattijdig melden van de overdracht van het zakelijk recht wordt ook verhoogd.
Ook kan er terzelfdertijd een aantal technische aanpassingen worden doorgevoerd. Onder ander de vroegere benaming van diverse instellingen en/of wetgeving aanpassen aan de huidige en bepaalde procedures uitvoeriger en duidelijker omschrijven in de verordening.
In artikel 1 wordt onder punten 1,5, 9, 12, 14, 15, 16 en 21 de vroegere benaming aangepast of een uitvoeriger en duidelijker omschrijving opgenomen.
In artikel 3 wordt in §5 en §6 het tarief gewijzigd van 300,00 euro naar 330,00 euro die het gevolg zijn van de stijgende algemene kosten die het Bestuur moet doorrekenen wegens het onnodig administratief werk dat is uitgevoerd.
Een uitvoerige verwijzing om beroep in te stellen tegen de administratieve beslissing bij de rechtbank van Eerste Aanleg wordt opgenomen in artikel 10 §5, artikel 12 §6, artikel 15 §5 en artikel 17 §9.
In artikel 17 is er een aanvulling bij §1 en §2 om eventuele twijfel te bannen. De Stad beoordeelt het effectief gebruik over een periode van 6 maanden vanaf de datum van aanvraag tot schrapping.
In artikel 19 §1 worden de tarieven gelijkgeschakeld en verhoogd naar 4.500,00 euro. In §2 wordt de berekening aangeduid. Om in bepaalde gevallen tot een oplossing te komen wordt na de periode waar het basisbedrag vermenigvuldigd wordt met 5, het basisbedrag maal 25 uitgewerkt.
In artikel 23 §3 wordt mag een goedgekeurde, niet-vervallen omgevingsvergunning niet ouder zijn dan twee jaar i.p.v. één jaar.
§12 van het artikel 23 vermeld nu specifiek dat deze extra schijf effectief moet worden aangevraagd.
In de artikelen 21 §4, 22 §3, 24 §7, 25 §3 en 26 §4 wordt de verwoording gewijzigd om verkeerde interpretatie te vermijden.
Overwegend dat leegstand, verkrotting en verwaarlozing leiden tot verloedering, ongedierte en criminaliteit aantrekken en het onveiligheidsgevoel doen toenemen;
Ook zijn er enerzijds heel wat mensen op zoek naar een degelijke, betaalbare woning terwijl anderzijds heel wat woningen leegstaan of door de slechte woningkwaliteit nauwelijks de naam woning waardig zijn.
Het is derhalve noodzakelijk om leegstand, verkrotting en verwaarlozing aan te pakken om een leefbare stad te behouden waar iedereen de kans krijgt om op een waardige manier te wonen.
Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de stad moet voorkomen en bestreden worden omdat langdurige leegstand de kwaliteit van het woningpatrimonium ondermijnt en na verloop van de tijd er vaak schade ontstaat bij de aanpalenden.
Rekening houden met de toestand van de stadsfinanciën.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 40, 287 en 288.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op Titel III,hoofdstuk II, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en latere wijzigingen.
Gelet op het Decreet van 22 december 1995, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het Besluit van 12 juli 2013 van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Gelet op omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Het gewijzigde Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen, hierna het Decreet Grond- en Pandenbeleid genoemd.
Zijn Besluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 23 maart 2020, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 01 maart 2021, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren2021 tot en met 2025;
Het Besluit van 10 juli 2009 van de Vlaamse regering, houdende nadere regels betreffende het Leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
Het arrest nummer 4/2010 van 20 januari 2010 van het Grondwettelijk Hof;
Het arrest van de zesde fiscale kamer van het Hof van Beroep te Gent van 29 oktober 2013;
Artikel 23 van de Belgische grondwet.
Keurt de gewijzigde Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, opgenomen in bijlagen (GR 2023 - onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand; GR 2020 - bijlage 1 - TVVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 2 - AAVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 3 - AAL; GR 2020 - bijlage 4 - TVLS; GR 2020 - bijlage 5 - aanvraagformulier vrijstelling), goed voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025.
Belast het College van Burgemeester en Schepenen met het vaststellen van de secundaire modaliteiten.
Deelt de aangepaste beslissing, opgenomen in een gecoördineerde Verordening, mee aan de Vlaamse regering en deelt een voor eensluidend afschrift mee aan de Gouverneur.