Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bevat organieke regels over de gemeenten, de ocmw’s en de intergemeentelijke samenwerking. Het decreet streeft naar een maximaal mogelijke integrale samenwerking van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn waarbij evenwel nog steeds twee aparte rechtspersonen optreden. Die samenwerking werd specifiek voor de lokale financiën verder uitgetekend in het BBC-besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018.
De integrale samenwerking van Stad en OCMW betreft ook deze voor het efficiënt voeren van de financiële administratie, in het bijzonder het debiteurenbeheer rond de vorderingen van de ontvangstenzijde.
De vorderingen van de ontvangstenzijde van Stad en OCMW omvatten vijf groepen:
De vorderingen van in het bijzonder de laatste drie groepen (FI+NFI+BD) behoeven een nauwgezette opvolging door het departement Financiën met het oog op de tijdige inning ervan.
De fiscale vorderingen (FI), zowel contante- als kohierbelastingen, hebben een specifiek kader voor de invordering en inning vanwege hun fiscaal karakter en zijn het voorwerp van een ander besluit.
Het huidige kader voor alle niet-fiscale vorderingen (NFI+BD) is aan een bijwerking toe nav het Decreet Lokaal Bestuur met het oog op de bedoelde samenwerking tussen Stad en OCMW, alsook de inwerkingtreding van het Invorderingswetboek van 13 april 2019.
Dit reglement bepaalt naast de modaliteiten van het ontvangstenbeheer de stedelijke administratiekosten die de meerkost vergoeden verbonden aan de bijkomende administratieve handelingen bij de invordering en inning van schuldvorderingen wanneer de schuldenaar duidelijk onwillig is. Het betreffen vermijdbare kosten die de wanbetaler door eigen nalatigheid of gebrek aan tijdig handelen, behoudens overmacht, heeft veroorzaakt.
De reële kosten van gerechtsdeurwaarders en deze aangerekend door andere administraties, bijvoorbeeld voor het nemen van een hypothecaire inschrijving worden op grond van de wettelijk voorziene principes doorgerekend.
Daarnaast gelden er evenwel ook meerkosten voor de stedelijke administratie en dus onrechtstreeks voor de gemeenschap, bestaande uit materiaal (bureel-, verzendingskosten, e.a.) en personeelskost (communicaties, opzoekingen, opmaak documenten, opvragen attesten, samenstellen adviezen, e.a.). Afhankelijk van de toegepaste procedure worden meer complexe, tijdrovende en arbeidsintensieve handelingen van de administratie verwacht. Wanneer het lokaal bestuur dergelijke procedures niet zou voeren, zou dit een perceptie van straffeloosheid tot gevolg hebben dat doortastend en correct beleid in de weg zou staan.
Daarom wordt er per relevante stap in het invorderingsproces voorzien in volgende tarieven die in verhouding staan tot de complexiteit en administratieve last van de te voeren procedures:
PROCEDURE | TARIEF |
1e aanmaning (kostenloos) | 00,00 € |
2e aanmaning (aangetekend) | 20,00 € |
Invordering buiten België via derde | 40,00 € |
Derdenbeslag | 50,00 € |
Nemen hypothecaire inschrijving | 50,00 € |
De opgesomde administratiekosten zullen worden aangerekend voor enerzijds niet-betwiste niet-fiscale vorderingen en anderzijds betwiste niet-fiscale vorderingen waarvoor na gerechtelijke procedure een uitvoerbare titel wordt bekomen.
Naast deze administratiekosten van de Stad zelf blijven de kosten van gerechtsdeurwaarders, desgevallende gerechtskosten, de (wettelijke dan wel gerechtelijke) intresten en kosten aangerekend door andere administraties verschuldigd door de wanbetaler. Deze kosten vallen buiten het toepassingsgebied van dit reglement, maar zijn eveneens verschuldigd door de burger op basis van de hogere regelgeving of een gerechtelijke uitspraak in het voordeel van de Stad.
Er dient benadrukt te worden dat een burger/schuldenaar die van goede wil is en betalingsmoeilijkheden ondervindt een betalingsregeling kan voorstellen. De Financieel directeur kan een afbetalingsplan toestaan wanneer de schuldenaar blijk geeft van goede trouw en een redelijke termijn voorop wordt gesteld. Bij een desgevallend toegestaan afbetalingsplan worden alle verdere uitvoeringsstappen gepauzeerd voor zolang men de afbetalingsregeling naleeft.
Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikels 177 en 178
Besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen 30 maart 2018 en wijzigingen, in het bijzonder artikels 103 en 104
Invorderingswetboek van 13 april 2019, behalve artikels 43 tem 48
De GAS-wet van 24 juni 2013 en navolgende uitvoeringsbesluiten bij KB
Wet van 14 november 1983 op de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, in bijzonder artikel 7 mbt terugvordering onverschuldigde sommen
Keurt het reglement in bijlage bij huidig besluit genaamd ‘Reglement Stad betreffende niet-fiscale vorderingen’ goed.