Om langdurig geïnventariseerde goederen aantrekkelijk te maken zal in artikel 19 het bedrag van de maximale heffing beperkt worden tot het basisbedrag x 10 i.p.v. x 25.
Om dezelfde reden zal de vrijstelling voor de nieuwe eigenaars worden aangepast van één naar twee jaar vanaf de datum van het verlijden van de akte in artikel 22.
Ook kan er terzelfdertijd een aantal technische aanpassingen worden doorgevoerd. Bepaalde procedures in de artikelen 23 en 28 worden uitvoeriger en duidelijker omschreven in de verordening.
In artikel 3 wordt in §6 de verwijzing naar artikel 23§13 gewijzigd naar artikel 23§14 wegens een aanpassing in artikel 23.
Om in bepaalde gevallen tot een oplossing te komen wordt na de periode waar het basisbedrag vermenigvuldigd wordt met 5, het basisbedrag verhoogd.
Echter om te voorkomen dat langdurig geïnventariseerde goederen onaantrekkelijk worden om aan te kopen omwille van de hoge belastingdruk die erop rust, wordt in artikel 19 §2 het bedrag van de maximale heffing beperkt tot het basisbedrag maal 10.
Om diezelfde reden wordt aan de nieuwe eigenaar van een geïnventariseerd goed in artikel 22 §1 een vrijstelling verleend van twee jaar in plaats van één jaar.
In artikel 23 §3a wordt nu enkel een gedetailleerd overzicht en tijdschema van de uit te voeren werken gevraagd. Het is steeds handig dat ook een fotoreportage wordt voorgelegd waardoor dit eigenlijk neerkomt op een renovatienota. Daarom een aanpassing met de vraag naar een renovatienota in aanvulling van de omgevingsvergunning of het bewijs van een volledig verklaarde aanvraag tot omgevingsvergunning.
Een nieuw artikel 23 §8 wordt ingevoegd: het komt veelvuldig voor dat een vrijstelling wordt aangevraagd op basis van een volledig verklaard dossier voor omgevingsvergunning. Het komt ook dikwijls voor dat kort nadien dat omgevingsdossier wordt stopgezet. Dat kan gebeuren door de indiener zelf, maar ook op vraag van de dienst Omgevingsvergunningen.
De verordening vangt de gevolgen van het stopzetten van een omgevingsdossier niet op. Er is enkel duidelijkheid wanneer een aanvraag omgevingsvergunning wordt geweigerd. Daarom wordt een alinea toegevoegd waarin we toch minstens vóór het einde van de eerste schijf van vrijstelling een omgevingsvergunning verlangen. Op die manier geven we de aanvrager de kans om binnen de eerste schijf een omgevingsdossier alsnog correct en volgens voorschriften ingediend en vergund te krijgen maar vermijden we dat een procedure van het aanhoudend indienen van onvergunbare projecten onbeperkt kan doorgaan (toch wat een vrijstelling van belastingen betreft).
Een nieuw artikel 28 §2 wordt ingevoegd. Er ontbrak duidelijkheid over de aanvang van deze vrijstelling.
Door de invoeging van een nieuw artikel 28 §2 komt er een wijziging in de nummering van de volgende alinea's in artikel 28.
Overwegend dat leegstand, verkrotting en verwaarlozing leiden tot verloedering, ongedierte en criminaliteit aantrekken en het onveiligheidsgevoel doen toenemen;
Ook zijn er enerzijds heel wat mensen op zoek naar een degelijke, betaalbare woning terwijl anderzijds heel wat woningen leegstaan of door de slechte woningkwaliteit nauwelijks de naam woning waardig zijn.
Het is derhalve noodzakelijk om leegstand, verkrotting en verwaarlozing aan te pakken om een leefbare stad te behouden waar iedereen de kans krijgt om op een waardige manier te wonen.
Langdurige leegstand; verkrotting en verwaarlozing van woningen en gebouwen in de stad moet voorkomen en bestreden worden omdat langdurige leegstand de kwaliteit van het woningpatrimonium ondermijnt en na verloop van de tijd er vaak schade ontstaat bij de aanpalenden.
Rekening houden met de toestand van de stadsfinanciën.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 40, 287 en 288.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op Titel III,hoofdstuk II, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en latere wijzigingen.
Gelet op het Decreet van 22 december 1995, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het Besluit van 12 juli 2013 van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Gelet op omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Het gewijzigde Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen, hierna het Decreet Grond- en Pandenbeleid genoemd.
Zijn Besluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 23 maart 2020, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 01 maart 2021, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 28 november 2022, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025;
Het Besluit van 10 juli 2009 van de Vlaamse regering, houdende nadere regels betreffende het Leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
Het arrest nummer 4/2010 van 20 januari 2010 van het Grondwettelijk Hof;
Het arrest van de zesde fiscale kamer van het Hof van Beroep te Gent van 29 oktober 2013;
Artikel 23 van de Belgische grondwet.
Keurt de gewijzigde Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, opgenomen in bijlagen (GR 2024 - onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand; GR 2020 - bijlage 1 - TVVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 2 - AAVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 3 - AAL; GR 2020 - bijlage 4 - TVLS; GR 2020 - bijlage 5 - aanvraagformulier vrijstelling), goed voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025.
Belast het College van Burgemeester en Schepenen met het vaststellen van de secundaire modaliteiten.
Deelt de aangepaste beslissing, opgenomen in een gecoördineerde Verordening, mee aan de Vlaamse regering en deelt een voor eensluidend afschrift mee aan de Gouverneur.