Het omgevingsbeleid bestaat uit drie pijlers. Na plannen en vergunnen vormt handhaven het sluitstuk. Een omgevingsbeleid zonder handhaving dreigt immers zijn doel te missen.
Teneinde het vergunningenbeleid door te laten werken op het terrein is een zekere mate van controle vereist. Een genomen bestuursbeslissing zonder controle op de naleving ervan heeft immers weinig waarde. Hier treedt handhaving op de voorgrond. Het is immers niet te rechtvaardigen dat plegers van een overtreding worden bevoordeeld door het verwerven van illegale ruimtelijke of financiële voordelen tegenover wetsgetrouwe burgers, bedrijven of organisaties.
De beginselplicht tot omgevingshandhaving vloeit voort uit artikel 23 van de Grondwet, dat het recht op een gezond leefmilieu en dus ook een goede omgeving en ruimtelijke ordening vooropstelt.
Onderhavig beleidsplan legt het zwaartepunt van de handhaving op de grote maatschappelijke uitdagingen. Dit betreffen overtredingen die een negatieve impact hebben op de uitdagingen inzake klimaatadaptatie en -mitigatie, kernversterking en een kwalitatieve leefomgeving.
Dit beleidsplan omgevingshandhaving geeft de visie, prioriteiten en werkwijze weer waarop de omgevingshandhaving is gestoeld.
Volgende dossiers worden prioritair behandeld, voor zover deze afbreuk doen aan de uitdagingen inzake klimaatadaptatie en -mitigatie, kernversterking en een kwalitatieve leefomgeving.
De weergegeven werkwijze waarborgt een transparante en objectieve behandeling van de handhavingsdossiers.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid
Keurt het beleidsplan omgevingshandhaving in bijlage goed.