Afdeling 3/1 Gemeentelijke verplichtingen, Art. 52/1 van het Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
Bij de goedkeuring van de jaarrekening 2021 van de Stad Oostende kwam de inhoudelijke opmerking van de toezichthoudende overheid dat de gemeenteraad de volheid van bevoegdheid heeft voor het toekennen van doorgeefleningen. Voor wat de kerkfabrieken betreft, werd er tot op heden verondersteld dat de impliciete goedkeuring op basis van de goedkeuring van de budgetten en meerjarenplannen voldoende was.
De Gemeenteraad is bevoegd voor de beslissing over het al dan niet toekennen van een financiering zoals o.a. een doorgeeflening aan een kerkfabriek en andere externe verbonden organisaties. Wat de kerkfabrieken betreft werden de budgetten en/of meerjarenplannen waarin deze financiering werd opgenomen reeds goedgekeurd waardoor een delegatie aan het College van Burgemeester en Schepenen gepast is. De omvang van de doorgeefleningen die effectief toegekend worden, is evenwel altijd veel lager dan wat er werd voorzien in budget/meerjarenplan. Daarom is het aangewezen om alle door het College toegekende doorgeefleningen te kennisname voor te leggen aan de Gemeenteraad.
Voor wat de toekenning van de andere doorgeefleningen betreft, wordt er voorgesteld om dat niet te delegeren aan het College van Burgemeester en Schepenen. Alle andere doorgeefleningen dan aan kerkfabrieken blijven dus behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenteraad.
Art. 40 $1 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Art. 52/1, § 1 van het Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten
$ 1. Delegeert het toekennen van doorgeefleningen voor kerkfabrieken aan het College van Burgemeester en Schepenen.
$2. Deze delegatie beperkt zich tot de doorgeefleningen die voorzien zijn in de budgetten van de kerkfabrieken waarvan de Gemeenteraad heeft akte genomen en die passen binnen de goedgekeurde meerjarenplannen.
§1. Geeft de opdracht aan het College om bij het bepalen van de duurtijd van de doorgeeflening rekening te houden met de afschrijvingstermijn van de te financieren investering én met het te financieren bedrag.
§2. Het College beslist binnen dit kader over de modaliteiten van de doorgeefleningen voor de kerkfabrieken.
Vraagt het College van Burgemeester en Schepenen om op het einde van het boekjaar een gedetailleerd overzicht voor te leggen over de doorgeefleningen die op basis van dit besluit werden toegekend.
Deelt de kerkfabriek de modaliteiten van de lening mee samen met de aflossingstabel die de basis vormt voor de jaarlijkse facturatie aan de kerkfabriek.