De Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, art. 1,2 en 3.
De Rechtspositieregeling van het Stadspersoneel waarin wordt gedefinieerd dat de Raad voor Maatschappelijk Welzijn optreedt als aanstellende overheid voor wat betreft de functie van Ombudspersoon.
De aanstellende overheid dient de modaliteiten van de examenprocedure voor de contractuele functie van ombudspersoon (A1a-3a) te bepalen.
Beslist om gelijktijdig een procedure voor aanwerving, bevordering en interne mobiliteit op te starten voor de functie van Ombudspersoon waarbij één en het hetzelfde vergelijkend examen wordt afgenomen en waarbij de rangschikking gebeurt in volgorde van het behaalde resultaat. Deze procedure wordt via externe mobiliteit opengesteld voor medewerkers van de Stad Oostende die aan de voorwaarden voldoen.
Beslist om de overige modaliteiten van de examenprocedure voor de contractuele functie van Ombudspersoon (A1a-3a) als volgt te bepalen: