Het voorstel om het artikel 173 betreft de jaarlijkse vakantiedagen te herschrijven. In het artikel wordt de leesbaarheid en logica vergroot, vooral de opsplitsing contractueel/statutair wordt duidelijker gemaakt. Ook de aanvullende rechtspositiedagen en berekeningswijze worden expliciet vermeld. Bijkomend ook het voorstel om een bijkomend artikel 266bis te voorzien die geldt als overgangsbepaling bij artikel 173.
Aan het Vast Bureau wordt gevraagd om volgende wijziging aan de Rechtspositieregeling voor het personeel van de Stad Oostende goed te keuren :
Hoofdstuk II. De jaarlijks vakantiedagen Artikel 173 §1. Aantal vakantiedagen statutair personeel Een voltijds statutair personeelslid heeft maximaal recht op 30 werkdagen betaalde vakantie. Een voltijds statutair personeelslid van de bijzondere diensten dat indienst is gekomen na 31 december 2010 heeft maximaal recht op 26 betaalde vakantiedagen. De effectieve duur van het verlof voor jaarlijkse vakantie van de statutaire personeelsleden wordt berekend op basis van de prestaties en gelijkgestelde afwezigheden tijdens het vakantiejaar zoals bepaald in artikel 174. §2. Aantal vakantiedagen contractueel personeel Een voltijds contractueel personeelslid heeft maximaal recht op 20 wettelijke vakantiedagen, aangevuld met 10 rechtspositiedagen. Een voltijds contractueel personeelslid van de bijzondere diensten dat in dienst is gekomen na 31 december 2010 heeft maximaal recht op 20 wettelijke vakantiedagen aangevuld met 6 rechtspositiedagen. De effectieve duur van de 20 wettelijke vakantiedagen wordt berekend op basis van de prestaties tijdens het vakantiedienstjaar zoals voorzien in de wet op de jaarlijkse vakantie van de werknemers van 28 juni 1971. De effectieve duur van de aanvullende rechtspositiedagen wordt berekend op basis van de prestaties en gelijkgestelde afwezigheden tijdens het vakantiejaar zoals bepaald in artikel 174. §3. Individuele planning van de vakantiedagen De vakantiedagen kunnen binnen het vakantiejaar in principe worden genomen naar keuze van het personeelslid. De vakantiedagen moeten vooraf worden aangevraagd. Als de aangevraagde dagen of periodes niet verzoenbaar zijn met de behoeften van de dienst, wordt dit zo vlug mogelijk meegedeeld aan het personeelslid. In afwijking van artikel 173, §3, tweede lid, kan het personeelslid elk jaar maximum vier vakantiedagen opnemen zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om het verlof te weigeren. §4. Collectieve planning van de vakantiedagen In afwijking van artikel 173, §3, eerste lid, kan de aanstellende overheid de diensten aanduiden waarvoor een collectief verlof van toepassing is. In voorkomend geval bepaalt de aanstellende overheid jaarlijks de periode van dit verlof, na syndicaal overleg. §5. Jaarlijkse vakantie en arbeidsongeschiktheid Het verlof voor jaarlijkse vakantie wordt geschorst in geval van arbeidsongeschiktheid. §6. Overdracht niet opgenomen vakantiedagen Het verlof voor jaarlijkse vakantie moet genomen worden tijdens het kalenderjaar waarop het betrekking heeft (vakantiejaar). Nochtans mogen de personeelsleden ten hoogste maximum vijf werkdagen verlof overdragen naar het volgende kalenderjaar die uiterlijk op 30 april van dat kalenderjaar opgenomen moeten worden. §7. Wanneer een personeelslid verandert van een bijzondere dienst naar één van de overige diensten of omgekeerd, wordt het verlofrecht opnieuw berekend in functie van §1 of §2. |
Hoofdstuk II. Opheffingsbepalingen en inwerkingtredingsbepalingen … Afdeling VI. Overgangsbepaling bij artikel 173 Artikel 266bis Vanaf 01/01/2025 vervalt deze overgangsbepaling en worden de 10 rechtspositiedagen voor alle contractuele personeelsleden opgebouwd cfr. artikel 173, §2, ongeacht de datum van indiensttreding. Deze rechtspositiedagen opgebouwd op basis van de prestaties in 2025 kunnen gecombineerd worden met de overgedragen dagen van het oude stelsel cfr. artikel 173, §6. |
Op 19 september 2024 werd met de representatieve vakorganisaties onderhandeld over deze wijziging aan de Rechtspositieregeling van de Stad Oostende.
Decreet Lokaal Bestuur.
De Rechtspositieregeling van de Stad Oostende.
§1. Keurt de wijziging van artikel 173 en de toevoeging van artikel 266bis aan de Rechtspositieregeling van de Stad Oostende, zoals omschreven in de bijlage, goed.
§2. Deze wijziging treedt in werking vanaf 01 oktober 2024.