De Vlaamse Codex Wonen van 2021 geeft de Stad de bevoegdheid om een eigen beleid uit te stippelen voor de aanpak van leegstand. Om deze problematiek te bestrijden, werd in het verleden een reglement opgesteld dat voorzag in het heffen van een leegstandsbelasting. Dit reglement had als doel eigenaars te stimuleren om leegstaande panden opnieuw in gebruik te nemen.
In het kader van de modernisering van het belastingreglement wordt geopteerd voor een nieuwe tariefstructuur.
Er wordt daarnaast een bijkomende vrijstelling voorzien voor eigenaars van hun enige woning die langdurig elders verblijven wegens ziekte of hoge leeftijd.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.
Op basis van de Vlaamse Codex Wonen kunnen gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden.
Het is wenselijk dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de stad wordt voorkomen en bestreden. De activering van leegstaande woningen en gebouwen kan de betaalbaarheid van wonen in de stad verbeteren en de overlast door leegstand vermijden.
Op 24 juni 2024 keurde de gemeenteraad een aanpassing van het gemeentelijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen goed. Waarbij de belasting op leegstand werd herzien. Toch blijven de belastingen op leegstand in de praktijk vaak hoog voor de belastingplichtige. Dit kan contraproductief werken gezien geconfronteerd met deze financiële druk, de eigenaars net niet de nodige stappen kunnen nemen om de leegstand weg te werken.
Daarnaast werd er tot op heden gewerkt met een uniform tarief, ongeacht de grootte van het leegstand pand. Echter hoe groter het leegstand pand, hoe groter de mogelijke overlast en vooral zichtbaarheid. Zichtbare leegstand, trekt verdere leegstand aan. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt in de panden op basis van de nuttige oppervlakte en het aantal bouwlagen. Het reglement voorziet in een tarief dat jaar na jaar stijgt, om na 4 jaar een maximum te bereiken. Zo wordt hardnekkige leegstand exponentieel zwaarder belast dan leegstand van kortere duur. De basisbelasting wordt bovendien vermeerderd wanneer de woning meerdere bouwlagen heeft of/en wanneer de leegstaande woning of gebouw een grote nuttige oppervlakte heeft dan 120m². Zo wordt deels rekening gehouden met de draagkracht van de eigenaars: hoe groter de woning, hoe groter de belasting.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid.
Op basis van de Vlaamse Codex Wonen kunnen gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden.
Het is wenselijk dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de stad wordt voorkomen en bestreden. De activering van leegstaande woningen en gebouwen kan de betaalbaarheid van wonen in de stad verbeteren en de overlast door leegstand vermijden.
Op 24 juni 2024 keurde de gemeenteraad een aanpassing van het gemeentelijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen goed. Waarbij de belasting op leegstand werd herzien. Tot op heden werd gewerkt met een uniform tarief, ongeacht de grootte van het leegstaand pand. Het is echter zo dat grotere panden ook een grotere overlast met zich meebrengen. Zichtbare leegstand trekt bovendien verdere leegstand aan. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt in de panden op basis van de nuttige oppervlakte en het aantal bouwlagen. Het reglement voorziet in een tarief dat jaar na jaar stijgt, om na 4 jaar een maximum te bereiken. Zo wordt hardnekkige leegstand exponentieel zwaarder belast dan leegstand van kortere duur. De basisbelasting wordt bovendien vermeerderd wanneer de woning meerdere bouwlagen heeft of/en wanneer de leegstaande woning of gebouw een grote nuttige oppervlakte heeft dan 120m².
Daarnaast wordt er een bijkomende vrijstelling voorzien voor de houder van een zakelijk recht, die langdurig op een andere plaats verblijft omwille van ziekte, ongeval of een hoge leeftijd. Dit betreft namelijk een tijdelijke leegstand omdat het langdurig verblijf niet altijd bij aanvang vaststaat. Eenmaal vaststaat dat de bewoner niet (of niet binnen afzienbare tijd) zal terugkeren naar de woning, wenst de stad rekening te houden met een periode van verwerking en het nemen van de beslissing wat te doen met de woning. De vrijstellingsperiode is beperkt tot 2 jaar. De vrijstelling kan per eigenaar en per woning slechts éénmaal worden toegekend, en kan enkel gelden voor zover de eigenaar er de laatste bewoner was.
Mogelijk zijn niet alle onvoorziene situaties waar een belastingplichtige mee kan geconfronteerd worden, opgenomen in de vrijstellingsgronden. Overmacht kan ook in aanmerking worden genomen.
Het ultieme doel van de belasting op leegstand is het wegwerken van de leegstand. Na de opname in het leegstandsregister duurt het 12 maanden alvorens de eerste belastingaanslag wordt geheven. Deze periode wordt beschouwd als de preventieve periode waarbij de kansen tot herstel worden gemaximaliseerd.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 40, 287 en 288.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op Titel III,hoofdstuk II, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en latere wijzigingen.
Gelet op het Decreet van 22 december 1995, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, laatst gewijzigd bij Decreet van 29 maart 2013.
Het Besluit van 12 juli 2013 van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Gelet op omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Het gewijzigde Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen, hierna het Decreet Grond- en Pandenbeleid genoemd.
Zijn Besluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 23 maart 2020, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 01 maart 2021, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 28 november 2022, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025;
Zijn Besluit van 18 december 2023, houdende de wijziging van de Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd en leegstaand voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025;
Het Besluit van 10 juli 2009 van de Vlaamse regering, houdende nadere regels betreffende het Leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van 02 april 1996 van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.
Het arrest nummer 4/2010 van 20 januari 2010 van het Grondwettelijk Hof;
Het arrest van de zesde fiscale kamer van het Hof van Beroep te Gent van 29 oktober 2013;
Het arrest van het Hof van Beroep te Gent van 30 januari 2024;
Artikel 23 van de Belgische grondwet.
Keurt de gewijzigde Belastingverordening op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, opgenomen in bijlagen (GR 2025 maart - onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand; GR 2020 - bijlage 1 - TVVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 2 - AAVW; GR 2021.03.01 - Bijlage 3 - AAL; GR 2025- maart - bijlage 4 - TVLS; GR 2020 - bijlage 5 - aanvraagformulier vrijstelling), goed voor aanslagjaar 2025
Belast het College van Burgemeester en Schepenen met het vaststellen van de secundaire modaliteiten.
Deelt de aangepaste beslissing, opgenomen in een gecoördineerde Verordening, mee aan de Vlaamse regering en deelt een voor eensluidend afschrift mee aan de Gouverneur.