Politieverordeningen moeten voorgelegd aan de Gemeenteraad.
1) Rommelmarkt en wijkfeest De Schorre;
2) Rommelmarkt Korenbloemlaan;
3)Ostend Fashion Fair;
4) Raak-Vuurtoren barbecue;
5) FILCOW 2025;
6) Receptie Cezar;
7) Straatfeest Stenenstraat;
8) Big Jump;
9) Schoolfeest Zeebries;
10) 1 mei stoet;
11) Wegwezen;
12) OC Oud Hospitaal Bloemschikken;
13) Filmopnamen Juliet 2 Schietbaanstraat (clubhuis);
14) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai (Albatros);
15) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai (huwelijksceremonie);
16) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai (Neptunus);
17) Zwanefeesten 2025;
18) Copper Cup Oostende;
19) North Sea Food Festival;
20) James Ensortornooi;
21) Wegwezen (erratum);
22) Viering Vlaamse Feestdag;
23) Receptie Cezar (erratum).
Artikel 63 van het Decreet lokaal bestuur.
Het Decreet van 28 april 1993, houdende regeling voor het Vlaamse Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten.
Neemt de volgende verkeersmaatregelen aan:
1) Rommelmarkt en wijkfeest De Schorre
Op zaterdag 28 juni 2025 van 07.00 uur tot 19.00 uur:
1. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Dienstweg Sportparklaan, tussen de Sportparklaan en voetbalterreinen 33 en 34 (t.h.v. BMX-piste)
• Sportparklaan
• Tennispad
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 (en F45C).
Op zaterdag 28 juni 2025 van 06.00 uur tot 19.00 uur:
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden
• Sportparklaan, parking gelegen naast de Mister V-arena;
• Sportparklaan, kleine parking naast ingang sporthal;
• Dienstweg Sportparklaan, tussen de Sportparklaan en voetbalterreinen 33 en 34 (t.h.v. BMX-piste)
• Sportparklaan
• Tennispad
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
2) Rommelmarkt Korenbloemlaan
Op zaterdag 02 augustus 2025 en zondag 03 augustus 2025, telkens van 06.00 uur tot 20.00 uur:
1. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Korenbloemlaan, doodlopend stuk straat van Lotuslaan richting Regenboogpad.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 (en verkeersbalk).
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Korenbloemlaan, doodlopend stuk straat van Lotuslaan richting Regenboogpad;
• Parking Korenbloemlaan.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
3) Ostend Fashion Fair
Op vrijdag 30 mei 2025 van 06.00 uur tot 23.00 uur:
1.Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Lijnbaanstraat, tussen de Wittenonnenstraat en Sint-Paulusstraat.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 (en verkeersbalk).
Op vrijdag 30 mei 2025 van 06.00 uur tot 23.00 uur:
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Aartshertoginnestraat van huisnummer 9 tot en met huisnummer 27.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
4) Raak-Vuurtoren barbecue
Op 29 juni 2025 van 07.00 uur tot 22.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
5) FILCOW
Van vrijdag 04 juli 2025 om 08.00 uur tot zondag 06 juli 2025 om 20.00 uur:
Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Zeedijk, kant zee, van de Luikstraat tot de 17 Oktoberstraat (10 parkeerplaatsen).
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
6) Receptie Cezar
Op zaterdag 03 mei 2025 tussen 8.00 uur en 22.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Eduard Hammanstraat ter hoogte van huisnummer 15
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
7) Straatfeest Stenenstraat
Op zaterdag 28 juni 2025 van 13.00 tot 23.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Stenenstraat te 8400 Oostende (tussen de Blauwkasteelstraat en de Zwaluwenstraat).
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 (en verkeersbalk).
2. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Stenenstraat te 8400 Oostende (tussen de Blauwkasteelstraat en de Zwaluwenstraat). Beide zijden van de rijbaan.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
3. Op de volgende weg is het iedere bestuurder verboden te rijden in de richting hierna aangegeven:
• Vanuit de Blauwkasteelstraat of de Ooievaarslaan, in de Stenenstraat, richting Zwaluwenstraat.
• Vanuit de Zwaluwenstraat, in de Stenenstraat, richting Blauwkasteelsteelstraat of Ooievaarslaan.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door de verkeerstekens C31A en C31B.
8) Big Jump
Op zondag 13 juli 2025 van 08.00 tot 20.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Prins Albertlaan t.h.v. parking KRNSO – huisnummer 104 te 8400 OOSTENDE. Volledige parking (volgens plan).
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
9) Schoolfeest Zeebries
Op zaterdag 17 mei 2025 van 14.00 uur tot 21.00 uur:
1.Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Kloosterstraat, vanaf de Zandvoordedorpstraat.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 (en F45C).
2.Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Kloosterstraat, 3 plaatsen parking kerkhof.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
10) 1 mei-stoet
Van woensdag 30 april 2025 om 00.00 uur tot vrijdag 02 mei 2025 om 24.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Sint-Petrus- en -Paulusplein, kant plein, van de Vindictivelaan tot dienstweg van de kerk.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
Op donderdag 01 mei 2025 van 07.00 uur tot 11.00 uur:
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Jules Peurquaetstraat, kant onpare nummers, van de Euphrosina Beernaertstraat tot de Alfons Pieterslaan;
• Alfons Pieterslaan, kant onpare nummers, van de Jules Peurquaetstraat tot Petit Paris.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
Op donderdag 01 mei 2025 van 08.00 uur tot 11.00 uur:
3. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Jules Peurquaetstraat, van de Euphrosina Beernaertstraat tot de Alfons Pieterslaan.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3.
Op donderdag 01 mei 2025 van 09.30 uur tot 11.00 uur:
4. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden:
• Alfons Pieterslaan, van de Jules Peurquaetstraat tot Petit Paris.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3.
11) Wegwezen
Op zaterdag 10 mei 2025 om 09:00 uur tot dinsdag 13 mei 2025 om 22.00 uur:
Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Hendrik Serruyslaan 18A te 8400 Oostende.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
12) OC Oud Hospitaal Bloemschikken
Op vrijdag 12 december 2025 van 13.00 uur tot 17.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Amsterdamstraat 61 te 8400 Oostende (1 parkeerplaats).
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
13) Filmopnamen Juliet 2 Schietbaanstraat (clubhuis)
Op maandag 12 mei 2025 van 06.00 uur tot 20.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
14) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai (Albatros)
Op donderdag 08 mei 2025 van 07.30 uur tot 21.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
15) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai (huwelijksceremonie)
Op dinsdag 06 mei 2025 van 07.00 uur tot 13.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
16) Filmopnamen Juliet 2 Hendrik Baelskaai Neptunus
Op woensdag 07 mei 2025 van 15.00 uur tot 20.00 uur:
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
17) Zwanefeesten 2025
Op zaterdag 02 augustus en zondag 03 augustus (beide volledige dagen):
Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Boterbloemstraat, helft van de parking TTC, kant evenementenweide.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
18) Copper Cup Oostende
Op donderdag 08 mei 2025 van 08:00 uur tot maandag 12 mei 2025 om 16.00 uur:
1.Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Maritiem Plein volledig, met uitzondering van de parkeerplaatsen voorbehouden voor MRCC (= verkeersbord F59 met onderbord “openbare diensten”).
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
Op zaterdag 10 mei 2025 en zondag 11 mei 2025, telkens van 08.00 uur tot 18.00 uur:
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder de toegang in beide richtingen verboden (met uitzondering voor het plaatselijk verkeer):
• Maritiemplein;
• Wandelaarkaai t.h.v. het Sprotplein.
Deze maatregel wordt gesignaleerd door het verkeersteken C3 met onderbord “uitgezonderd plaatselijk verkeer” (met verkeersbalk).
19) North Sea Food Festival
Van maandag 16 juni 2025 om 06.00 uur tot op woensdag 25 juni 2025 om 23.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Hofstraat 25-29, kant onpare nummers, tussen de Albert I-Promenade en de Londenstraat, uitgezonderd de parkeerplaatsen voor kortparkeren en elektrische voertuigen.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
20) James Ensortornooi
Van dinsdag 29 april 2025 tot vrijdag 02 mei 2025
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Einde Tennispad, 5 parkeerplaatsen.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
21) Wegwezen (erratum)
Op zaterdag 10 mei 2025 om 09.00 uur tot dinsdag 13 mei 2025 om 22.00 uur:
1.Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Mercatorlaan te 8400 Oostende (busparking – 1 plaats voor de bus) van 10 tot en met 13 mei 2025.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
Op dinsdag 13 mei 2025 van 06.00 tot 20.00 uur:
2. Op de navolgende wegen is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Mercatorlaan te 8400 Oostende (busparking – 1 plaats voor de bus) van 10 tot en met 13 mei 2025.
• Paasbloemlaan, nabij de Heilig – Hartschool te 8400 Oostende, op 13 mei 2025.
• Schapenstraat, nabij de Sint -Andreasschool te 8400 Oostende, op 13 mei 2025.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
22) Viering Vlaamse Feestdag
Van donderdag 10 juli 2025 om 15.00 uur tot vrijdag 11 juli 2025 om 18.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Sint-Petrus -en Paulusplein t.h.v. huisnummer 3 - 13, zijde plein (5 plaatsen – volgens plan).
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
23) Receptie Cezar (erratum)
Op zondag 04 mei 2025 tussen 8.00 uur en 22.00 uur:
1. Op de navolgende weg is voor iedere bestuurder het stilstaan en parkeren verboden:
• Eduard Hammanstraat ter hoogte van huisnummer 15.
Deze maatregel wordt gesignaleerd met het verkeersteken E3.
-
De Burgemeester heeft op 11 maart 2025 en 18 maart 2025 Besluiten genomen om de veiligheid van de weggebruikers te kunnen waarborgen naar aanleiding van:
1) Dansnamiddagen OC De Boeie;
2) Speelstraat Steenbakkersstraat.
Artikel 63 van het Decreet Lokaal bestuur;
Het Decreet van 28 april 1993, houdende regeling voor het Vlaamse Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten.
Neemt kennis van en bekrachtigt de Besluiten dat de Burgemeester heeft genomen op 11 maart 2025 en 18 maart 2025 om de veiligheid van de weggebruikers en de deelnemers te kunnen waarborgen.
Stuurt een afschrift van dit Besluit aan de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge en van de Politierechtbank in Brugge, afdeling Oostende.
De Gemeenteraad neemt akte van de tijdelijke politieverordeningen die de Burgemeester heeft genomen.
De Burgemeester heeft op 27 februari 2025, 07 maart 2025, 18 maart 2025, 21 maart 2025, 28 maart 2025, 04 april 2025 en 08 april 2025 besluiten genomen om de veiligheid van de weggebruikers te kunnen waarborgen naar aanleiding van:
1) Beachbikers vzw Kust Trial;
2)Lotto Basketball Cup final (erratum);
3) Thuiswedstrijd KVDO-VW Hamme - mobiliteit;
4) Paaseierenworp 21 april 2025;
5) Pensioen Korpschef inname rijweg;
6) Juliet 2 Leon Spilliaertstraat;
7) Juliet 2 Kersenlaan;
8) Juliet 2 Haringstraat en Vismijnlaan;
9) VZW Stene Rijdt;
10) Huwelijk Klaverstraat;
11) Opening brugsimulator;
12) Opening vaarseizoen.
Art. 63 van het Decreet Lokaal bestuur;
Het Decreet van 28 april 1993, houdende regeling voor het Vlaamse Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten;
Art. 133-133bis van de Nieuwe Gemeentewet.
Neemt akte van de Besluiten die de Burgemeester heeft genomen op 28 februari 2025, 07 maart 2025, 18 maart 2025, 25 maart 2025, 28 maart 2025, 04 april 2025 en 08 april 2025 om de veiligheid van de (weg)gebruikers en de deelnemers te kunnen waarborgen.
Stuurt een afschrift van deze Besluiten aan de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge en van de Politierechtbank in Brugge, afdeling Oostende.
Zie bijlage '003 - GR_Goedkeuring - Lastvoorwaarden.pdf'.
Zie bijlage '003 - GR_Goedkeuring - Lastvoorwaarden.pdf'.
Zie bijlage '003 - GR_Goedkeuring - Lastvoorwaarden.pdf'.
Keurt de bijlage '003 - GR_Goedkeuring - Lastvoorwaarden.pdf' goed.
Bij de vergelijking tussen het aantal betrekkingen voorzien in de formatie en de reële bezetting in FTE's komt naar voor dat er:
De gemeenteraad is bevoegd om de open betrekkingen vacant te verklaren, alsook om de selectiemodaliteiten vast te leggen.
De Gemeenteraad is bevoegd om deze selectiecommissies samen te stellen.
▪ Het inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie, meer bepaald: de plaatselijke selectiecommissie voor officieren van de lokale politie;
• Het organiseren van één of meer testen of geschiktheidsproeven, meer bepaald die proeven die het best de vereiste competenties kunnen meten. Bovendien wordt voorgesteld om de testen en geschiktheidsproeven in twee fasen te organiseren, waarbij in de eerste fase een biografische vragenlijst en worksamples worden afgenomen en in de tweede fase een gestructureerd interview wordt afgenomen. De eerste fase kan een uitsluitend karakter hebben voor wat de tweede fase betreft.
▪ Het inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie, meer bepaald: de plaatselijke selectiecommissie voor personeelsleden van niveau B;
• Het organiseren van één of meer testen of geschiktheidsproeven, meer bepaald die proeven die het best de vereiste competenties kunnen meten. Bovendien wordt voorgesteld om de testen en geschiktheidsproeven in twee fasen te organiseren, waarbij in de eerste fase een biografische vragenlijst en worksamples worden afgenomen en in de tweede fase een gestructureerd interview wordt afgenomen. De eerste fase kan een uitsluitend karakter hebben voor wat de tweede fase betreft.
De Nieuwe Gemeentewet: artikel 97.
De wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus: artikel 128.
Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten.
De omzendbrieven GPI 15, 15bis, 15ter, 15 quater en 15 quinquies betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones.
De Gemeenteraad is bevoegd om deze selectiecommissies samen te stellen.
▪ Het inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie, meer bepaald: de plaatselijke selectiecommissie voor officieren van de lokale politie;
• Het organiseren van één of meer testen of geschiktheidsproeven, meer bepaald die proeven die het best de vereiste competenties kunnen meten. Bovendien wordt voorgesteld om de testen en geschiktheidsproeven in twee fasen te organiseren, waarbij in de eerste fase een biografische vragenlijst en worksamples worden afgenomen en in de tweede fase een gestructureerd interview wordt afgenomen. De eerste fase kan een uitsluitend karakter hebben voor wat de tweede fase betreft.
▪ Het inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie, meer bepaald: de plaatselijke selectiecommissie voor personeelsleden van niveau B;
• Het organiseren van één of meer testen of geschiktheidsproeven, meer bepaald die proeven die het best de vereiste competenties kunnen meten. Bovendien wordt voorgesteld om de testen en geschiktheidsproeven in twee fasen te organiseren, waarbij in de eerste fase een biografische vragenlijst en worksamples worden afgenomen en in de tweede fase een gestructureerd interview wordt afgenomen. De eerste fase kan een uitsluitend karakter hebben voor wat de tweede fase betreft.
Het besluit wordt meegedeeld aan DRP.
Bij de vergelijking tussen het aantal betrekkingen voorzien in de formatie en de reële bezetting in FTE's komt naar voor dat op niveau van maatschappelijk assistent (niv. B) bestaande uit één betrekking, er één vacature is. Deze vacature is ontstaan naar aanleiding van een vrijwillig ontslag.
De gemeenteraad is bevoegd om de open betrekkingen vacant te verklaren, alsook om de selectiemodaliteiten vast te leggen.
De functie waarover het gaat is die van zorgcoördinator binnen ons korps. Om de continuïteit van de interne zorg te waarborgen wordt geopteerd voor een dringende contractuele werving.
Het is opportuun om de werking van de lokale politie te garanderen dat deze betrekkingen worden ingevuld en als volgt worden toegewezen:
Voor wat betreft de samenstelling van de selectiecommissie voor de bovenstaande vacatures zijn de artikelen VI.II.41, VI.II.44, VI.II.61 en VI.II.63 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten van toepassing. De Gemeenteraad is bevoegd om deze selectiecommissies samen te stellen.
In principe moeten alle statutaire betrekkingen van het administratief en logistiek kader eerst via mobiliteit worden open gesteld. Niettemin kan, indien de vacature dringend moeten worden ingevuld, de vacature eerst worden ingevuld via een contractuele werving, met dien verstande dat de betrekking nadien via mobiliteit moeten worden opengesteld. Aangezien er maar 1 zorgcoördinator is in het korps en we groot belang hechten aan de continuïteit van de interne zorg, moet de vacature zo snel als mogelijk worden ingevuld. Daarom wordt gekozen om deze vacature eerst via contractuele externe werving open te stellen.
Voor het selecteren van de kandidaten kunnen verschillende selectiemodaliteiten gekozen worden. Voorgesteld wordt om de volgende selectiemodaliteiten te kiezen: het inwinnen van het advies van de korpschef onder wiens bevoegdheid de vacante betrekking valt, het inwinnen van het advies van de plaatselijke selectiecommissie van de niveaus B en C, en het organiseren van één of meer testen of geschiktheidsproeven, meer bepaald die proeven die het best de vereiste competenties kunnen meten.
De Nieuwe Gemeentewet: artikel 97.
De wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus: artikel 128.
Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.
Het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten.
De omzendbrieven GPI 15, 15bis, 15ter, 15 quater en 15 quinquies betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones.
In het kader van dringende contractuele werving wordt één betrekking van maatschappelijk assistent vacant verklaard, die wordt toegewezen aan de interne zorg. Voor deze betrekking worden de volgende selectiemodaliteiten gehanteerd:
Voor deze vacature wordt een wervingsreserve aangelegd die een geldigheid heeft van twee jaar die ingaat vanaf de opstelling van het proces-verbaal.
Dit besluit wordt meegedeeld aan de Dienst Loopbaanbeheer van de federale politie.
Van de Gemeenteraad van 24 maart 2025 zijn overeenkomstig artikel 21 van het huishoudelijk reglement van de Gemeenteraad de ontwerpnotulen raadpleegbaar in e-Besluit.
Volgens artikel 32 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en artikel 21 van het Huishoudelijk Reglement van de Gemeenteraad worden deze notulen goedgekeurd door de Gemeenteraad en ondertekend door de Algemeen directeur, de Voorzitter (Algemene Zaken) en de Burgemeester (als Voorzitter Politiezaken).
Artikel 32 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Artikel 21 van het Huishoudelijk Reglement van de Gemeenteraad.
Keurt de notulen van de zitting van de Gemeenteraad van 24 maart 2025, zoals opgenomen in e-Besluit, goed.
Bericht van EVA Economisch Huis Oostende vzw met uitnodiging en bijhorende documenten voor de Algemene Vergadering op dinsdag 28 april 2025 om 19.00 uur.
De vergadering zal plaatsvinden in het Economisch Huis Oostende, Gistelsesteenweg 1C bus 00.01 te Oostende.
De volgende agenda wordt voorgesteld:
Deze beslissing zal het stemgedrag van de afgevaardigden van de Stad bepalen.
statuten Economisch Huis Oostende vzw
Formuleert geen vragen en/of opmerkingen over onderstaande agenda voor de Algemene Vergadering van Economisch Huis Oostende vzw op 29 april 2025 en keurt deze agendapunten inclusief de bijlagen bijgevolg goed:
Draagt de aangeduide vertegenwoordigers op om hun stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van de algemene vergadering van Economisch Huis Oostende vzw van 29 april 2025 (of iedere andere datum waarop deze vergadering uitgesteld of verdaagd zou worden, waarbij de agenda onveranderd blijft).
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Economisch Huis Oostende vzw.
Het bericht van Toerisme Oostende vzw met de uitnodiging voor de Buitengewone Algemene Vergadering op woensdag 30 april 2025 om 18.00 uur in de kantoren van Toerisme Oostende - vergaderzaal Bel Air - 5de verdieping.
Alle nodige documentatiestukken werden eveneens bezorgd.
De volgende agenda wordt voorgelegd:
Het Stadsbestuur dient zijn goedkeuring te hechten aan de agendapunten van de Buitengewone Algemene Vergadering.
Deze beslissing bepaalt het stemgedrag van de vertegenwoordigers van de Stad.
-
Formuleert geen vragen en/of opmerkingen over onderstaande agenda voor de Buitengewone Algemene Vergadering van Toerisme Oostende vzw op woensdag 30 april 2025 om 18.00 uur en keurt deze agendapunten inclusief de bijlagen bijgevolg goed:
Draagt de vertegenwoordiger van de Stad die deelneemt aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Toerisme Oostende vzw op woensdag 30 april 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden, waarbij de agenda onveranderd blijft), op om zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.
Een eensluidend afschrift van deze beslissing wordt gestuurd naar EVA Toerisme Oostende vzw, Monacoplein 2 te Oostende.
Artikel 23 §3 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid bepaalt dat het meerjarenplan door jaarlijkse actieplannen wordt uitgewerkt en wordt voorbereid door de zonecommandant -bedoeld in artikel 109 onder toezicht van het zonecollege en goedgekeurd door de zoneraad- om dit voor advies aan de gemeenteraden van de zone voor te leggen.
Op 31 maart 2025 keurde de zoneraad het jaarlijks actieplan 2025 van de Hulpverleningszone 1 West-Vlaanderen voorlopig goed. Vervolgens moet dit voor advies aan de steden en gemeenten, lid van de Hulpverleningszone, worden voorgelegd.
Het Meerjarenplan 2020–2025 wordt jaarlijks aangepast. Het concrete plan voor 2025, nl. het Jaarlijks Actieplan 2025 is gebaseerd op de actualisering van het Meerjarenplan 2020-2025.
De uitgewerkte actieplannen passen in het meerjarenbeleidsplan en situeren zich op het vlak van de bedrijfsvoering, de uitrusting, de risicobeheersing en van de operaties, vorming, training en opleiding (VTO).
Deze jaaractieplannen moeten het mogelijk maken om op een efficiënte en effectieve wijze de Hulpverleningszone 1 West-Vlaanderen verder uit te bouwen. De voorwaarde voor de uitvoering van de jaaractieplannen is dat de kosten ervan de voorziene middelen in de begroting van de Hulpverleningszone niet mogen overschrijden.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om advies te verlenen inzake het Jaarlijks Actieplan 2025 van de Hulpverleningszone 1 West-Vlaanderen.
Artikel 23 §3 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Besluit van de Zoneraad van 31 maart 2025.
Verleent gunstig advies inzake het Jaarlijks Actieplan 2025 van de Hulpverleningszone 1 West-Vlaanderen.
Stuurt een afschrift van dit besluit voor verder gevolg aan de Hulpverleningszone 1 West-Vlaanderen.
De stad Oostende is aangesloten bij Farys ov.
Tijdens de gemeenteraad van 24 februari 2025 werd de vertegenwoordiging namens de Stad in de bestuursorganen van Farys ov bepaald.
Wegens een administratieve fout werd de verkeerde plaatsvervanger in de Algemene Vergadering aangeduid (argumentatie en besluit zijn niet hetzelfde).
Voorgesteld wordt om in de algemene vergadering van Farys ov de heer Lieven du Gardein aan te stellen als plaatsvervanger.
Decreet Lokaal bestuur Titel 3, hoofdstuk 3
Statuten Farys ov
Duidt de heer Lieven du Gardein aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van Farys ov.
Naar aanleiding van de nieuwe legislatuur dient de Stad een nieuwe vertegenwoordiger en plaatsvervanger in de Plenaire Vergadering van het Regionaal Economisch Sociaal Overlegcomité (RESOC) aan te duiden via beslissing van de gemeenteraad.
Er wordt voorgesteld om de heer Manu Beuselinck als vertegenwoordiger in de Plenaire vergadering aan te duiden voor de duur van de lopende legislatuur, met als plaatsvervanger de heer Alain Delanghe.
Art 8 en 28 van de statuten
Duidt de heer Manu Beuselinck aan als effectief vertegenwoordiger van de Stad in de Plenaire Vergadering van RESOC.
Duidt de heer Alain Delanghe aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de Stad in de Plenaire Vergadering van RESOC.
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan RESOC.
De N-VA-fractie vraagt om haar vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van Buitengoed Oostende vzw te wijzigen.
Voorgesteld wordt om mevrouw Hilde Terryn te vervangen door de heer Tom Cornelissen in de Raad van Bestuur van Buitengoed Oostende vzw.
art. 246 DLB
Statuten van Buitengoed Oostende, art. 8 en art. 19
Vervangt mevrouw Hilde Terryn door de heer Tom Cornelissen in de Raad van Bestuur van Buitengoed Oostende vzw als vertegenwoordiger namens stad Oostende.
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Buitengoed Oostende vzw.
Naar aanleiding van de nieuwe legislatuur dient de Stad nieuwe vertegenwoordigers in de Algemene Vergadering en het Bestuursorgaan van Eerstelijnszone vzw aan te duiden via beslissing van de gemeenteraad.
In de Algemene Vergadering dienen 3 mandaten te worden ingevuld.
In het bestuursorgaan dienen 3 mandaten te worden ingevuld waarvan 1 stemgerechtigde en 2 niet-stemgerechtigden.
De vertegenwoordiging in de Algemene Vergadering wordt als volgt voorgesteld:
Voor het bestuursorgaan wordt de heer Björn Pannecoucke voorgesteld als stemgerechtigd lid, de directeurs Zorg en Welzijn als niet-stemgerechtigde leden.
Statuten ELZ
Keurt de aanduiding goed van volgende personen als vertegenwoordigers namens de Stad in de Algemene Vergadering van Eerstelijnszone:
Keurt de aanduiding van de heer Björn Pannecoucke als stemgerechtigd vertegenwoordiger van de Stad in het Bestuursorgaan goed, evenals de aanduiding van de directeur Zorg en de directeur Welzijn als de 2 niet-stemgerechtigde vertegenwoordigers.
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Eerstelijnszone.
Naar aanleiding van de nieuwe legislatuur dient de Stad een nieuwe vertegenwoordiger en plaatsvervanger in de Algemene Vergadering van Zefier aan te duiden via beslissing van de gemeenteraad.
Er wordt voorgesteld om de heer Michael Vanhee als vertegenwoordiger in de Algemene vergadering aan te duiden voor de duur van de lopende legislatuur, met als plaatsvervanger de heer Lieven du Gardein.
Duidt de heer Michael Vanhee aan als effectief vertegenwoordiger van de Stad in de Algemene Vergadering van Zefier.
Duidt de heer Lieven du Gardein aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de Stad in de Algemene Vergadering van Zefier.
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Zefier.
De Wet van 3 maart 2023 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten meer bepaald in de artikelen 8 tot en met 10.
1.) Belangrijkste wijzigingen in de wetgeving (1 april 2024) in de stedelijke verordening op de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten:
De vernieuwde Vlaamse regelgeving over de organisatie van kermissen trad op 1 april 2024 in werking. Tijdens de Regionale Overlegtafels van de VVSG in juni bleek dat deze overgang in de praktijk overal vlot verlopen is. Er werd op die overlegtafels ook stilgestaan bij de controles op kermisactiviteiten. Gemeenten moeten immers sinds 1 april geen ontvangstbewijs meer afleveren voor de opstellingsinspectie. Ook de formulering rond de te controleren documenten wijzigde met de wetswijziging.
2.) De belangrijkste praktische aanpassingen in de stedelijke verordening op de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten:
De bijlage 'stedelijke_verordening_op_de_uitoefening_en _organisatie_van_kermisactiviteiten_wijzigingen' bevat de wijzigingen; de nieuwe bepalingen zijn aangeduid in het geel voor de de gewijzigde wetgeving. De geschrapte tekst is doorgehaald. De geconsolideerde versie van de gewijzigde verordening die wordt goedgekeurd, bevindt zich in bijlage 'stedelijke_verordening_op_de_uitoefening_en _organisatie_van_kermisactiviteiten'.
Keurt de hierbij de wijzigingen aan de "stedelijke verordening op de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten" (bijlage 'stedelijke_verordening_op_de_uitoefening_en _organisatie_van_kermisactiviteiten') goed.
Belast het College van Burgemeester en Schepenen met de secundaire uitvoeringsmodaliteiten.
Overeenkomstig de bepalingen van de aktes van overdracht door de Stad aan de nv Ostend Stores, die respectievelijk op 22 december 1969, 01 oktober 1981 en 19 april 2007 werden verleden, beschikt de Stad over het recht van terugkoop ingeval dat de verwervende partij de activiteiten zou staken of de voorwaarden van de bouwvergunning of van de bedrijfsvestiging niet zou naleven.
Zonder het voorafgaand schriftelijk en uitdrukkelijk akkoord van de Stad mag het goed noch geheel, noch gedeeltelijk worden vervreemd.
In geval van vervreemding, verhuring, schenking of inbreng in een vennootschap van, of van toekenning van een opstalrecht of erfpacht op het goed of een gedeelte ervan, moeten de voorwaarden en verplichtingen in de desbetreffende akte of overeenkomst worden opgenomen. De Stad kan aan haar eventuele instemming met de vervreemding aanvullende voorwaarden verbinden.
Bij de e-mail van 10 maart 2025 vraagt het notariaat De Maesschalck het akkoord van de Stad met de geplande doorverkoop door de bv Galine aan de bv Verso Logistic en de bv Narek&Saq.
De nieuwe eigenaars wensen de onroerende goederen aan te kopen voor de organisatie van hun transportbedrijf en de verhuur van camionetten in kader van nationaal en internationaal transport.
De onroerende goederen behoorden eerder onder grotere oppervlakte toe aan nv Ostend Stores ingevolge de deelsgewijze verwerving ervan jegens de Stad, waarvan de aktes onder meer op 22 december 1969, 01 oktober 1981 en 19 april 2007 werden verleden, om het aan te wenden voor de oprichting en exploitatie van een gebouwencomplex dat voor industriële of ambachtelijke doeleinden kan worden gebruikt, respectievelijk voor het bouwen van een laadkaai, waarbij detailverkoop uitgesloten is.
Ingevolge de akte die op 21 februari 2018 werd verleden voor notaris Eline Goovaerts, te Mechelen, werden de goederen overgedragen door de nv Ostend Stores Real Estate aan de bv Galine Invest.
In de voormelde aktes van overdracht door de Stad, is bepaald dat de Stad beschikt over het recht van terugkoop overeenkomstig artikel 32 §1 van de gewijzigde Wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie - vervangen door Afdeling 4 'Recht van terugkoop en recht van wederovername' van het Decreet ruimtelijke economie dat op 04 juli 2012 werd aangenomen door het Vlaamse Parlement en op 13 juli 2012 bekrachtigd werd door de Vlaamse regering - in het geval dat de verwervende partij de activiteiten zou staken of de voorwaarden van de bouwvergunning of van de bedrijfsvestiging niet zou naleven.
Daarnaast is bepaald dat, in geval van vervreemding, verhuring, schenking of inbreng in een vennootschap van, of van toekenning van een opstalrecht of erfpacht op het goed of een gedeelte ervan, de voorwaarden en verplichtingen in de desbetreffende akte of overeenkomst moeten worden opgenomen. De Stad kan aan haar eventuele instemming met de vervreemding aanvullende voorwaarden verbinden.
De nieuwe kopers wensen de onroerende goederen aan te kopen voor de organisatie van hun transportbedrijf en de verhuur van camionetten in kader van nationaal en internationaal transport.
Overwegende dat de Stad op heden de onroerende goederen niet doelmatig kan aanwenden voor industriële of gemeenschapsdoeleinden, heeft het op heden geen zin dat de Stad eigenares zou worden van deze goederen. Derhalve is het aangewezen dat de Stad afziet van de uitoefening van het recht van terugkoop.
De dienst Omgevingsvergunningen adviseert hieromtrent als volgt: "Dit past binnen de logistieke activiteiten die toegelaten volgens het Gewestelijk RUP".
Aan de Gemeenteraad wordt het volgende voorgesteld:
1. Overwegende dat de Stad op heden de onroerende goederen niet doelmatig kan aanwenden voor industriële of gemeenschapsdoeleinden, heeft het op heden geen zin dat de Stad eigenares zou worden van deze goederen. Derhalve is het aangewezen dat de Stad afziet van de uitoefening van het recht van terugkoop.
2. Er kan eenmalig worden ingestemd met de geplande overdracht, evenals met de activiteiten die op het goed zijn toegelaten naar 'transportbedrijf en de verhuur van camionetten in kader van nationaal en internationaal transport", mits de koper de voorwaarden die in de voormelde aktes zijn opgenomen strikt naleeft.
Artikel 32 §1 van de gewijzigde Wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, vervangen door Afdeling IV 'Recht van terugkoop en recht van wederovername' van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012.
Neemt kennis van de geplande overdracht door de bv Galine Invest aan de bv Verso Logistic en de bv Narek&Saq, van de onroerende goederen die zijn gelegen aan de Oudenburgsesteenweg en de Biekorfstraat in het Ostend Stores Business Park, en stemt hiermee in.
Oefent het recht van terugkoop, bepaald bij artikel 32 van de gewijzigde Wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, dat werd vervangen door Afdeling IV van het Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012, niet uit ter gelegenheid van de geplande verkoop uit de hand van dit lot industriegrond, toebehorend aan de bv Galine Invest.
Het afzien door de Stad van de uitoefening van het recht van terugkoop is eenmalig en de Stad behoudt voor de toekomst het recht van terugkoop ten opzichte van de kopers van het goed, en zal het kunnen uitoefenen in het geval zij de opgelegde bestemming ervan of één der andere voorwaarden die aan deze immobilaire bewerking zijn verbonden, niet zouden naleven.
Alle voorwaarden en verplichtingen die in de aktes van 22 december 1969, 01 oktober 1981 en 19 april 2007 werden opgelegd, blijven mutatis mutandis van kracht ten opzichte van de kopers, en haar eventuele huurders, die derhalve in alle rechten en verplichtingen van de verkoper treden.
In geval van vervreemding, verhuring, schenking of inbreng in een vennootschap van, of van toekenning van een opstalrecht of erfpacht op de goederen of een gedeelte ervan, moeten de voorwaarden en verplichtingen in de desbetreffende akte of overeenkomst worden opgenomen.
De Stad beschikt over een concessie van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust voor het Beachhouse voor de exploitatie van sportieve, niet-commerciële strandactiviteiten tot en met 31.12.2051. Een kleiner deel van de infrastructuur wordt door de dienst Sport gebruikt, het overgrote deel werd tot nu toe geëxploiteerd door VVW Inside-Outside vzw.
In 2017 werd VVW Inside-Outside vzw concessionaris voor de exploitatie van het Beachhouse onder de zeedijk en de exploitatie van een surfzone t.h.v. rotonde West van het Thermencomplex. De concessie werd verleend voor een periode van 9 jaar vanaf 01 juni 2017. De concessie kan overeenkomstig artikel 4 §2 van de overeenkomst tot maximaal tweemaal verlengd worden tegen dezelfde voorwaarden, mits de concessionaris hiervoor minstens 6 maanden op voorhand deze verlenging schriftelijk aanvraagt bij de Stad en mits de Stad zelf over een concessie beschikt van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust.
Op 23 januari 2025 vroeg VVW Inside-Outside vzw schriftelijk de eerste verlenging van de voormelde concessie aan voor een termijn van 9 jaar, die zou lopen van 1 juni 2026 tot en met 31 mei 2035. Deze aanvraag is zodoende tijdig.
Er werd hiervoor een addendum 1 aan de vigerende concessieovereenkomst opgesteld, waarbij de verlenging met een tweede termijn van 9 jaar tegen dezelfde voorwaarden wordt toegestaan.
De Stad kan de concessieovereenkomst overeenkomstig art. 4 §5 van de basisovereenkomst vroegtijdig beëindigen ingeval de concessie waarover de Stad zelf beschikt vanwege MDK vroegtijdig zou worden stopgezet, zonder een recht op schadevergoeding voor de concessionaris.
Artikel 4 van de concessie voor de exploitatie van het Beachhouse onder de zeedijk en de exploitatie van een surfzone t.h.v. rotonde West van het Thermencomplex.
Keurt de eerste verlenging goed van de concessie voor de exploitatie van het Beachhouse onder de zeedijk en de exploitatie van een surfzone t.h.v. rotonde West van het Thermencomplex tussen de Stad en VVW Inside-Outside vzw conform addendum 1 aan de voormelde overeenkomst (bijlage: beachhouse cie inside-outside add 1.pdf)
Jaarlijks gaat de Memorial Van Damme atletiekwedstrijd door in het Koning Boudewijnstadion in Brussel. Sinds 2010 maakt het evenement deel uit van de Diamond League en is het uitgegroeid tot één van de grootste sportevenementen van België.
De dienst Sport wenst, met de steun van de Vlaamse Regering, jongeren de kans te geven om dit event en dus topsport van wereldklasse van dichtbij te beleven. Onder het motto ‘zien sporten doet sporten’ willen we de jongeren laten ervaren en ontdekken wat sport kan betekenen.
Deelnemen kan door het maken van een video met als thema ‘Maak je eigen Atletiekshow’.
De winnende school of vereniging kan met 21 kinderen onder de 16 jaar en 4 volwassenen gratis de Memorial Van Damme bijwonen in Brussel.
De video's dienen uiterlijk op vrijdag 23 mei bezorgd te worden aan dienst Sport
Voorgesteld wordt om alle Oostendse scholen (basis en secundair) alsook jeugd- en sportverenigingen de mogelijkheid te geven om deel te nemen.
De ingezonden video zal worden beoordeeld aan de hand van 3 criteria: creativiteit, presentatie en samenwerking.
De jury wordt samengesteld door het College van Burgemeester en Schepenen. Deze jury bestaat uit 4 personeelsleden van de Stad Oostende van de directie Vrije Tijd.
De winnende school of vereniging wint 25 gratis tickets (21 kinderen + 4 volwassenen) om naar de Memorial Van Damme te gaan op vrijdag 22 augustus in het Koning Boudewijnstadion. Inclusief vervoer heen en terug. Plaats 2 en 3, vermeld als laureaten, ontvangen elk een waardebon van 150,00 euro voor de aankoop van sport- en spelmateriaal.
Als bijlage wordt een voorstel wedstrijdreglement voorgesteld met de deelnemingsvoorwaarden.
Het reglement werd tekstueel aangepast aan de opmerkingen van de dienst Juridische en Bestuurszaken.
-
Keurt het wedstrijdreglement 'Maak je eigen Atletiekshow' goed.
Stad Oostende werd door de Vlaamse regering op 15 juli 2022 een subsidie toegekend van 475.349,00 euro ter ondersteuning van de uitrol van een lokaal e-inclusiebeleid. Deze subsidie kadert binnen het actieplan Iedereen Digitaal, dat onderdeel is van het relanceplan Vlaamse Veerkracht. Het doel van Iedereen Digitaal is dat ieder lokaal bestuur tegen 2024 een eigen lokale digitale inclusiewerking heeft. De bibliotheek diende in dit kader een projectidee in voor de aankoop van educatieve STE(A)M-pakketten voor Oostendse scholen, aangepast aan verschillende leeftijdsgroepen van kleuters, lagere en middelbare scholen. De bibliotheek verkreeg hiervoor binnen de uitrol van het lokaal e-inclusiebeleid een subsidie van 40.000 euro.
Deze subsidie werd aangewend voor de aankoop van STE(A)M-materialen. Met STEAM stimuleer je de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en werken. STE(A)M draagt bij aan een hoger doel, namelijk kinderen en jongeren stimuleren om voor wetenschappelijk, technische, technologische en wiskundige opleidingen en beroepen te kiezen.
De bibliotheek heeft veel expertise in het uitlenen van materialen en het uitlenen van steamkoffers kan een meerwaarde zijn voor het educatief aanbod. STE(A)M-materialen zijn duur en leerkrachten willen ze eerst leren kennen en uittesten en een aankoop door school is niet altijd zinvol als de materialen (bv. robotjes) maar enkele weken per jaar gebruikt worden in de klas. De Oostendse scholen lieten hun interesse in dit aanbod reeds blijken.
De bibliotheek heeft een collectie STE(A)M-materialen aangekocht, aangepast aan verschillende leeftijdsgroepen van kleuters, lagere en middelbare scholen en wil graag de eerste uitleenkoffers ter beschikking stellen van Oostendse scholen. De bibliotheek heeft hiervoor een uitleenreglement opgesteld voor de leerkrachten. Het uitleenreglement heeft als doel om het uitleensysteem van de ste(a)m-koffers zo vlot mogelijk te laten verlopen door middel van duidelijke afspraken. Aangezien we de drempel voor leerkrachten zo laag mogelijk willen houden, werd als sanctie geopteerd voor uitsluiting van uitleen.
Meerjarenplan 2020-2025:
OD 0504 - OOSTENDE VERSTERKT DE ROL VAN DE BIB ALS LAAGDREMPELIGE PLAATS VOOR ONTMOETEN, CREËREN, LEREN EN DELEN.
AP 050401 - De stad Oostende speelt in op het vernieuwen en aanscherpen van de functie en rollen van de stedelijke bibliotheek in de samenleving.
A 05040106 - De stedelijke bibliotheek zet in op STEAM-activiteiten samen met diverse partners.
keurt het uitleenreglement voor de uitleen van STE(A)M-koffers voor Oostendse scholen goed.
De tarieven voor de vaste standplaatsen jaarabonnementen in artikel 18 worden aangepast naar bedragen die meer in de lijn liggen met de abonnementsprijzen van omliggende markten. De tarieven voor een jaarabonnement zijn niet voordelig in vergelijking met de prijzen van de losse plaatsen; hierdoor kiezen marktkramers niet voldoende voor een jaarabonnement en heeft de Stad minder zekerheid op vaste innames en bijkomende opvolgkosten.
De tarieven voor de vaste stadplaatsen in artikel 18 1. en 2. (standplaats op het openbaar domein, op de openbare markten) worden aangepast naar bedragen die meer in de lijn liggen met de abonnementsprijzen van omliggende markten.
De tarieven voor een jaarabonnement zijn niet voordelig in vergelijking met de prijzen van de losse plaatsen; hierdoor kiezen marktkramers niet voldoende voor een jaarabonnement en heeft de Stad minder zekerheid op vaste innames en bijkomende opvolgkosten.
De wijziging van het abonnementsgeld wordt herleid naar 35/52sten; de gemiddelde aanwezigheid van de marktkramer op de markt.
Dit is zowel het geval voor de abonnementen op het Wapenplein, de Groentemarkt en het Mijnplein.
1. Standplaats op het WAPENPLEN: per strekkende meter (met een minimum van 3 meter)
a. Verkoop van plant- en zaaigoed en van bloemen
a.1. Plant- en zaaigoed:
- jaarabonnement één dag per week: 343,00 euro wijzigen naar x35/52 = 230,86 euro, afgerond naar 231,00 euro
- jaarabonnement per bijkomende dag in dezelfde week: 237,00 euro
- zomerabonnement (01 april tot 30 september): 237,00 euro
a.2. Bloemen: - per dag: 10,00 euro
- jaarabonnement één dag per week: 343,00 euro wijzigen naar x35/52 = 230,86 euro, afgerond naar 231,00 euro
- jaarabonnement per bijkomende dag in dezelfde week: 237,00 euro
- jaarabonnement (01 april tot 30 september): 237,00 euro
b)Verkoop van niet onder a) vermelde artikelen:
- jaarabonnement één dag per week: 387,00 euro wijzigen naar x35/52 = 260,48 euro, afgerond naar 260,00 euro
- jaarabonnement per bijkomende dag in dezelfde week: 265,00 euro
- zomerabonnement (01 april tot 30 september): 265,00 euro
2. Standplaats op de GROENTEMARKT en op het MIJNPLEIN:
per strekkende meter (met een minimum van 3 meter)
- jaarabonnement één dag per week: 307,00 euro wijzigen naar x35/52 = 206,63 euro, afgerond naar 207,00 euro
- jaarabonnement per bijkomende dag in dezelfde week: 225,00 euro
Door de wijziging van het belastingreglement wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tarieven aan te passen aan het indexcijfer vanaf het aanslagjaar 2025.
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen.
Om de index vanaf 2025 te berekenen wordt beroep gedaan op de gegevens op de website van de Federale Overheidsdienst Economie (http://statbel.fgov/nl:themas/consumptieprijzen).
Bij de berekening van de tarieven op basis van de index is het aangewezen om afrondingsregels toe te passen.
Rekening houdend met de toestand van de stadsfinanciën.
Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
Het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap voor Binnenlands bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Zijn Besluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Zijn Besluit van 28 september 2020, houdende de wijziging van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Zijn Besluit van 31 mei 2021, houdende de wijziging van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Zijn Besluit van 21 februari 2022, houdende de wijziging van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Zijn Besluit van 24 oktober 2022, houdende de wijziging van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Zijn Besluit van 28 november 2022, houdende de wijziging van de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Het Collegebesluit van 29 november 2024, houdende de kennisneming van de indexering van de tarieven van de retributie- en belastingverordeningen voor het aanslagjaar 2025, waaronder de belastingverordening betreffende het gebruik van het openbaar domein.
Keurt het gewijzigde Belastingreglement betreffende het gebruik van het openbaar domein zoals opgenomen in bijlage (GR 2025 - wijziging belastingreglement) goed.
Om iedere handelaar de mogelijkheid te geven om zijn uitbating aan te duiden, wordt er een vrijstelling, met een oppervlakte van maximum 3 m², verleend op de uithangborden.
Om iedere handelaar de mogelijkheid te geven om zijn uitbating aan te duiden, wordt er een vrijstelling, met een oppervlakte van maximum 3 m², verleend op de uithangborden.
In artikel 5 §7 wordt deze vrijstelling verleend voor de affichering van de eigen handelsnaam. Onder het afficheren van de eigen handelsnaam wordt verstaan : een enkel opschrift bestaande uit een belettering of een enkel opschrift bestaande uit een uithangbord waarbij de naam van de zaak, onderneming of het vrij beroep aangevuld met hoogstens de gegevenscoördinaten wordt kenbaar gemaakt.
In artikel 6 wordt §5 geschrapt waarbij de vermindering i.v.m. COVID-19 van deze belasting werd geregeld.
Door de wijziging van het belastingreglement wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tarieven aan te passen aan het indexcijfer vanaf het aanslagjaar 2025.
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen.
Om de index vanaf 2025 te berekenen wordt beroep gedaan op de gegevens op de website van de Federale Overheidsdienst Economie (http://statbel.fgov/nl:themas/consumptieprijzen).
Bij de berekening van de tarieven op basis van de index is het aangewezen om afrondingsregels toe te passen.
Rekening houdend met de toestand van de stadsfinanciën.
Verwijzend naar het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van het Agentschap van Binnenlands Bestuur, houdende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Zijn Besluit van 14 december 2019, houdende de aanneming van de belastingverordening op de uithangborden voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Zijn Besluit van 28 september 2020, houdende de wijziging van de belastingverordening op de uithangborden voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
Keurt het gewijzigd belastingreglement op de uithangborden zoals opgenomen in bijlage (GR 2025 - belastingreglement op de uithangborden) goed.
Bij de start van een nieuwe legislatuur is het zinvol om als Lokaal Bestuur voorbereid te zijn op nieuwe uitbreidingsrondes voor kinderopvangplaatsen (kinderopvang 0-2,5 jaar). Deze uitbreidingsrondes betekenen extra financiering voor kinderopvangorganisatoren, om extra IKT-plaatsen te creëren of om plaatsen aan vaste prijs om te schakelen naar IKT-Tarief.
Het Lokaal Bestuur kan in uitbreidingsrondes Trap 2 een adviesrol spelen. Opgroeien houdt rekening met de lokale context aan de hand van het advies van het Lokaal Bestuur, dat dit dient te formuleren aan de hand van objectieve, relevante en objectieve criteria.
Deze criteria worden vastgelegd door de Gemeenteraad en worden voor advies voorgelegd aan het Lokaal Overleg Kinderopvang. Het Lokaal Overleg Kinderopvang kwam op dinsdag 1 april 2025 samen. Er waren voldoende (meer dan 14) stemgerechtigden en volmachten aanwezig om correct te kunnen stemmen. Na een discussieronde en aanpassingen werd er in consensus akkoord gegeven.
Door criteria op te stellen op een correcte manier, kan het lokaal bestuur wegen op de ontwikkeling van het kinderopvanglandschap. Op deze manier kunnen budgetten waarvoor Oostende in aanmerking komt, verdeeld worden waar de noden het hoogst zijn. Indien het lokaal bestuur geen advies geeft, wordt er enkel rekening gehouden met het beslissingskader van Opgroeien.
Het Lokaal Bestuur dient ook een procedure op te stellen waarin deze criteria worden bekendgemaakt, er hoorrecht is en er tijdig wordt ingediend bij het Agentschap Opgroeien.
Op 7 april (na het Lokaal Overleg Kinderopvang) publiceerde Opgroeien een Masterplan en op 8 april volgde de meerjarenprogrammatie. Daarin wordt een uitbreidingsronde van nieuwe IKT-plaatsen aangekondigd vanaf half mei, dit voor 34 nieuwe plaatsen IKT voor Oostende. Voor die datum dienen de criteria van het Lokaal Bestuur beslist en gepubliceerd te zijn.
Deze criteria dienen om een advies te vormen voor subsidies 'Trap 2': subsidie voor inkomenstarief.
Subsidies Trap 1 staan sinds enkele jaren permanent open en kunnen als organisator vrij worden aangevraagd (zonder advies). Mogelijks komen er ook andere middelen vrij: Trap 3, Ruimere Openingsuren, Dringende Opvangplaatsen, Inclusieve Opvang. Afhankelijk van de vraag van Opgroeien dient hier wel of niet een advies in geformuleerd te worden. Hiervoor zullen er nog criteria moeten worden vastgelegd.
Het betreft steeds een positief advies, dat wil zeggen dat er geen tegenindicaties kunnen geformuleerd worden, waarom een opvangorganisator de middelen niet zou mogen krijgen. Het is nog onduidelijk of het Lokaal Bestuur in de mogelijkheid zal zijn om ook een negatief advies te formuleren. Als een lokaal bestuur een positief advies uitbrengt, dan kent het een score toe van vooraf vastgelegde criteria. Een positief advies met score bepaalt mee welke aanvraag in de gemeente de subsidie toegekend krijgt.
- Criteria en hun gewicht werden via mail bevraagd aan de leden van het Lokaal Overleg Kinderopvang. Op basis van deze feedback werd een voorstel opgesteld.
- Dit voorstel werd besproken op het Lokaal Overleg Kinderopvang van 1 april en werd, na aanpassingen, goedgekeurd.
Criteria
1) Dekkingsgraad (2 punten)
2) Jongwerkenden in de wijk (2 punten)
3) Ligging tot kansarme buurten (1 punt)
4) Inspanningen voor kwetsbare gezinnen (1 punt)
5) Flexibiliteit in ruime openingsuren, late opvang of weekendopvang (1 punt bij nieuwe plaatsen) (bij omschakeling 2 punten) Door het wegvallen van criterium 6 zal criterium 5 bij zowel omschakeling als nieuwe plaatsen het gewicht van 2 punten krijgen.
6) Snel realiseren (1 punt) (enkel bij nieuwe plaatsen) Na het ontvangen van de snelinfo van het Agentschap Opgroeien (pas enkele dagen na het Lokaal Overleg Kinderopvang) dient dit geschrapt te worden, gezien er in de informatie vermeld wordt dat het criterium "snel realiseren" niet zal weerhouden worden.
Procedure
Het lokaal bestuur dient duidelijk te maken aan alle kandidaten op welke manier zij hun kandidatuur moeten indienen
1) Organisator bezorgt aanvraagformulier Opgroeien ook aan Lokaal Bestuur, ten laatste op het moment van doorsturen naar Opgroeien. Deze datum dient bepaalt te worden per uitbreidingsronde. De Organisator bezorgt ook bewijslast over zijn openingstijden, inspanningen voor kwetsbare gezinnen en realisatietijd van de uitbreiding aan het Lokaal Bestuur. Dit aan de hand van engagementsverklaringen, Huishoudelijke Reglementen, huurcontracten, verklaring op eer van bouwpromotor of architect,...
Email: coordinator.kinderopvang@oostende.be
2) Lokaal Bestuur bezorgt binnen de 3 werkdagen een ontvangstbevestiging aan de organisator via mail.
3) Lokaal Bestuur toetst de criteria aan de aanvraag.
Indien er bijkomende vragen worden gesteld aan de organisator om deze criteria te toetsen, bv. Aanleveren van een huishoudelijk reglement of verklaring op eer, heeft de organisator maximaal 3 werkdagen de tijd om een antwoord te voorzien.
4) De scores van de verschillende aanvragen worden op een volgend LOK geïnformeerd aan de sector en het CBS bekrachtigt deze. Dit Lokaal Overleg Kinderopvang dient georganiseerd te worden tussen de deadline voor kandidaturen en de deadline voor het lokaal advies.
5) De organisator heeft hoorrecht na te zijn geïnformeerd over de score van hun aanvraag: er kan tot 5 werkdagen na het Lokaal Overleg Kinderopvang een gesprek gevraagd worden met het Lokaal Bestuur, in persone met de coördinator Kinderopvang (regie Kinderopvang) en Schepen voor Kinderopvang. Op dit gesprek kan de organisator gehoord worden ikv hoorrecht. De organisator vraagt dit door zich via mail te richten aan coordinator.kinderopvang@oostende.be en maxim.donck@oostende.be..
Indien er van dit hoorrecht gebruik gemaakt wordt, kan de organisator een definitief antwoord verwachten, maximaal 14 kalenderdagen na het gesprek. Dit wordt bezorgd via mail en aangetekend schrijven.
6) Na het LOK waarop de scores werden bekendgemaakt, bezorgd het Lokaal Bestuur de scores aan Opgroeien, volgens de deadlines door Opgroeien vooropgesteld.
nvt
Keurt volgende criteria goed voor uitbreiding Trap 2
Criterium | Punten | |
1 | Het opvanginitiatief bevindt zich in een wijk waar er een rekenkundige discrepantie (tekort) bestaat tussen het aantal kinderen van 0-3 jaar en het aantal bestaande opvangplaatsen.
Bron: gegevens op 1 januari | 2 |
2 | Het opvanginitiatief bevindt zich in een wijk waar er veel jongwerkenden wonen.
Bron: gegevens op 1 januari | 2 |
3 | Het opvanginitiatief bevindt zich in een kansarme buurt volgens de kansarmoede atlas van de Provincie (rode zones).
Bron: meest recente publicatie van de kansarmoedeanalyse (Provincie West-Vlaanderen). | 1 |
4 | Het opvanginitiatief maakt de opvang toegankelijk voor kwetsbare gezinnen of heeft de intentie tot.
De kandidaat-organisator krijgt per deelcriterium waar het aan voldoet een half punt en kan deze beide dus cumuleren tot 1 punt maximaal. | 1 |
5 | Het opvanginitiatief realiseert, op het moment van aanvraag reeds of heeft de intentie tot, brede openingsmomenten.
OF
OF
OF
De kandidaat-organisator krijgt het punt voor dit criterium van zodra 1 van de drie beschreven openingsmomenten voldaan wordt. Er geldt een maximum van 2 punten voor dit criterium, ook als de organisator meerdere verschillende ruime openingsmomenten realiseert. | 2 |
Keurt de beschreven procedure goed waarbij Dienst Kinderopvang instaat voor het publiceren, opvolgen en uitvoeren van de procedure
Belast Schepen Donck met het uitvoeren van het hoorrecht voor organisatoren.
Op 24 mei 2007 heeft de Gemeenteraad het Algemeen Villaplan - actieplan bouwkundig erfgoed, vastgesteld waarbij werd beslist dat elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor het slopen, herbouwen of verbouwen van een gebouw dat voorkomt op de Vlaamse inventaris van het bouwkundig erfgoed, wordt voorgelegd aan een adviescommissie die is samengesteld uit de leden van de begeleidingscommissie van het project actieplan bouwkundig erfgoed, afgekort A.be.
Na het afronden van het onderzoek Actieplan bouwkundig erfgoed werden de resultaten uitgewerkt in het document 'Behoud door Ontwikkeling afwegingen tussen bouwkundig erfgoed en stadsvernieuwing' en de daaraan gerelateerde 'Lijst van het bouwkundig erfgoed in Oostende met lokaal belang' waarin een onderscheid werd gemaakt tussen gebouwen met hoge of lage locuswaarde. Op 27 november 2009 nam de Gemeenteraad kennis van voormeld document en aanvaardde de 'Lijst van het bouwkundig erfgoed in Oostende met lokaal belang'. In diezelfde zitting werd ook beslist om in uitvoering van het actieplan een adviescommissie A.be op te richten en hun opdracht vast te leggen. De adviescommissie A.be was initieel als volgt samengesteld:
Op vrijdag 26 februari 2021 keurde de Vlaamse Regering de Visienota Lokaal Onroerend erfgoedbeleid goed. Deze Visienota vertrekt van het idee dat de zorg voor het onroerend erfgoed een gedeelde verantwoordelijkheid is voor het Vlaamse en lokale bestuursniveau. Lokale besturen- en vooral erkende Onroerend Erfgoedgemeenten- krijgen meer verantwoordelijkheid en ruimte om een eigen Onroerend erfgoedbeleid te ontwikkelen. De Visienota werd op 03 juni 2022 geïncorporeerd in het Onroerenderfgoedbesluit.
Op 28 augustus 2023 besliste de Gemeenteraad om een eigen Erfgoedcel op te richten en de adviescommissie A.be te ontbinden. De Stad ambieerde om de erkenning van Onroerend Erfgoedgemeente te verkrijgen. Hiervoor moest de Stad beschikken over een Erfgoedcel binnen haar stedelijke administratie. Ook zag men dat het aantal adviesvragen aan de commissie A.be de afgelopen jaren enkel maar afnam. De commissie adviseerde enkel nog omgevingsvergunningen voor alle vergunningsplichtige wijzigingen aan panden met een hoge locuswaarde, en voor sloopaanvragen voor panden met een lage locuswaarde, alsook over alle princiepsaanvragen over een gebouw die deel uitmaakt van de 'Lijst bouwkundig erfgoed' zoals bepaald in hun opdracht vastgelegd door de gemeenteraad op 27 november 2009. Dit was echter een fractie van hun oorspronkelijke opdracht. Echter blijft het gemeenteraadsbesluit van 27 november 2009 nog van kracht rond het uit te voeren Lokaal Onroerend Erfgoedbeleid.
De Stad zette daarna de nodige stappen om een eigen "Erfgoedcel" op te richten. De oproep om medewerkers aan te trekken met het juiste profiel en de noodzakelijke expertise met betrekking tot onroerend erfgoed leverde geen kandidaten op. Op dit moment beschikt Stad Oostende niet over een eigen Erfgoedcel daarom is het noodzakelijk om de adviescommissie A.be opnieuw samen te stellen en te installeren. Zo kan het beleid en de besluitvorming rond dossiers lokaal onroerend erfgoed verder opgenomen worden.
Oostende is een centrumstad met een rijke geschiedenis, ook op vlak van Onroerend erfgoed. Het stadsbestuur verwijst hiernaar in het Bestuursakkoord 2025-2030 'Voor de toekomst van Oostende': "Door het materieel en immaterieel cultureel erfgoed te verzamelen, te onderzoeken, te capteren en te koesteren zorgen we voor het DNA van onze stad. Deze authenticiteit zit dan ook in vele lagen: in infrastructuur en monumenten, in het uitzicht van de stad en in de evenementen". Het Oostends Onroerend Erfgoed maakt hier ook deel van uit.
De adviescommissie A.be staat mee in voor het bewaken van de kwaliteit van het gebouwde erfgoed in Oostende. De commissie komt periodiek samen en buigt zich over ontwerpend onderzoek, wedstrijddefinities en aanvragen tot omgevingsvergunning die betrekking hebben op panden die opgenomen werden in de lijst van het actieplan bouwkundig erfgoed, beter gekend als de locuswaardenlijst.
De lijst van bouwkundig erfgoed werd sinds de samenstelling ervan niet meer vernieuwd en dateert dus van 2009.
Daarom is het belangrijk om de adviescommissie A.be terug vorm te geven en het Lokaal Onroerend Erfgoedbeleid te kunnen verder zetten. Tijdens het traject dat men zal doorlopen om de adviescommissie opnieuw samen te stellen, zal men ook nagaan welke experten en profielen nodig zijn om tot een goede samenstelling te komen. Naast de hernieuwde samenstelling en installatie van de adviescommissie A.be is het ook belangrijk om het takenpakket en bevoegdheden van de commissie te herdefiniëren. Zo neemt Stad Oostende maatregelen om haar bouwkundig erfgoed te waarborgen en een gedegen Lokaal Onroerend Erfgoedbeleid verder uit te werken.
Geeft opdracht aan AG-Oostende om de adviescommissie A.be opnieuw op te richten en samen te stellen.
Geeft opdracht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de secundaire modaliteiten te bepalen voor de installatie en bevoegdheden van de adviescommissie A.be.
De Regie der Gebouwen is namens de Belgische Staat beheerder van de site van het voormalig politiekantoor gelegen te Oostende van de Alfons Pieterslaan en strekkende tot de Euphrosina Beernaertstraat met een terreinoppervlakte van 3.253m².
De site oud politiekantoor in de Alfons Pieterslaan staat sinds mei 2020 leeg en er is actie vereist gelet op de ligging ervan op een belangrijke handelsader van de Stad Oostende. Voor de site wensten de Regie der Gebouwen en de Stad Oostende een duurzame herontwikkeling na te streven om de ambities van elke partij mogelijk te maken.
Het voorstel voor deze projectsite bestond uit twee projectgebieden:
Hiertoe werd door de gemeenteraad in vergadering van 18 december 2023 een ontwerp tot raamovereenkomst tussen Stad Oostende en Regie der Gebouwen goedgekeurd. In hetzelfde besluit werd ook een ontwerp intentieovereenkomst tussen Stad Oostende, Regie der Gebouwen, het Economisch Huis Oostende en de VDAB goedgekeurd (zie gekoppeld besluit '2023_GR_00372').
Tijdens een recent overleg over deze raamovereenkomst werd tussen partijen vastgesteld dat het voorwerp van de overeenkomst niet de juiste invulling voor deze site was.
Het College van Burgemeester en Schepenen besliste op 3 maart 2025 principieel en in voorbereiding van de door de Gemeenteraad te nemen beslissingen hieromtrent om de nodige stappen te nemen tot onderlinge ontbinding van de raamovereenkomst met de Regie der Gebouwen en tot onderlinge ontbinding van de intentieovereenkomst met de Regie der Gebouwen, Economisch Huis Oostende vzw en VDAB, en om dit standpunt te communiceren aan de betrokken partijen tot het bekomen van hun akkoord. De Stad verstuurde hiertoe de nodige brieven op 10 maart 2025.
Ondertussen heeft Stad Oostende een schrijven van Regie der Gebouwen gekregen waaruit blijkt dat wegens een negatief advies van de Inspectie van Financiën de intentie om de raamovereenkomst af te sluiten is vastgelopen. Zodoende werd de raamovereenkomst, en aansluitend de intentieovereenkomst aan de kant van de Regie der Gebouwen nooit gevalideerd.
Ook het Economisch Huis informeerde de Stad in deze zin.
Daarnaast heeft de VDAB meegedeeld akkoord te zijn met de ontbinding van de intentieovereenkomst. Deze werd echter ook nooit ondertekend.
Omwille van bovenvermelde redenen, wordt voorgesteld om voor de toekomst formeel af te zien van de raam- en intentieovereenkomst en voor de goede orde de Gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2023 voor de toekomst op te heffen.
art 40-41 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Ziet af van de raam- en intentieovereenkomst betreffende de herontwikkeling van de site van het oud politiekantoor te Alfons Pieterslaan.
Heft voor de goede orde het Gemeenteraadsbesluit van 18 december met nummer 2023_GR_00372 op voor de toekomst.
De Stad ondertekende het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 (27/09/21), 2.0 (28/11/22) en 2.1 (26/06/23). Hiermee slaan Vlaanderen en de lokale besturen de handen in elkaar om samen de nodige transitie in het energie- en klimaatbeleid waar te maken.
Uit deze ondertekening vloeide eveneens de ondertekening van het Burgemeestersconvenant (2030 & 2050). Dit Burgemeestersconvenant biedt de mogelijkheid om het gebruik van duurzame Europese acties in Oostende te introduceren. De visie van het Convenant bestaat erin om tegen 2050 allemaal in koolstofarme en veerkrachtige steden te wonen met toegang tot betaalbare, veilige en duurzame energie.
De Stad Oostende krijgt sinds 2022 een jaarlijkse Vlaamse subsidie, die ze moet verdubbelen. In 2026 wordt deze LEKP-subsidie stopgezet.
Na de kennisneming door de Gemeenteraad, wordt er jaarlijks inhoudelijk en financieel gerapporteerd aan het Agentschap Binnenlands Bestuur met betrekking tot de voortgang van de resultaten binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact. Deze rapportering wordt opgeladen in het Lokaal Klimaatpactportaal, waar de Vlaamse overheid de monitoring van de doelstellingen bijhoudt.
De rapportage van 2025 over de voortgang van de doelstellingen binnen het LEKP 1.0, LEKP 2.0 en LEKP 2.1 en de besteding van de LEKP-middelen in 2024, ligt nu voor ter kennisneming.
Gemeenteraadsbesluit 00314 van 27 september 2021, houdende de ondertekening van het Burgemeestersconvenant.
Gemeenteraadsbesluit 00296 van 27 september 2021, houdende de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0.
Gemeenteraadsbesluit 00357 van 28 november 2022, houdende de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0.
Gemeenteraadsbesluit 00198 van 26 juni 2023, houdende de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1.
Artikel 2 van het Decreet Lokaal Bestuur: 'De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.
Neemt kennis van de jaarlijkse inhoudelijke en financiële rapportering inzake de resultaten van het Lokaal Energie- en Klimaatpact.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek Heilig Hart werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek Heilig Hart is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek Heilig Hart | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 19.328,14 | € 47.448,03 | € 115.174,45 | € 121.660,72 | € - | € 60.289,90 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 60.289,90
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek Heilig Hart | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Overschot investeringen | |
€ 123.376,97 | € - | € - | € 120.743,07 | € 2.633,90 |
Opmerking: Het investeringsoverschot is € 2.633,90
Dit is te wijten aan de tussenkomst van de verzekering.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek Heilig Hart gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2023, ingediend door de kerkfabriek O.L. Vrouw Hemelvaart Mariakerke werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek O.L. Vrouw Hemelvaart Mariakerke is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek O.L. Vrouw Hemelvaart Mariakerke | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 85.236,88 | € 118.571,61 | € 98.615,62 | € 275.482,04 | €- | € 26.942,07 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 26.942,07
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek O.L. Vrouw Hemelvaart | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Tekort/overschot investeringen | |
€ 192.684,82 | € -22.239,68 | € - | € 152.103,75 | € 18.431,39 |
Opmerking: Er is een investeringsoverschot van € 18.431,39. Er is een overschot omdat er leningen werden opgenomen.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek O.L.Vrouw Hemelvaart Mariakerke gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek O.L.Vrouw Zandvoorde werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek O.L. Vrouw Zandvoorde is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek O.L. Vrouw Zandvoorde | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 6.387,25 | € 81.539,71 | € 61.407,34 | € 55.721,28 | €- | € 93.613,02 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 93.613,02
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek O.L. Vrouw Zandvoorde | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit
| ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Investeringstekort/overschot | |
€ - | € - | € - | € - | € - |
De investeringen zijn in evenwicht.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek O.L.Vrouw Zandvoorde gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek St.-Anna werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek St.-Anna is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek St.-Anna | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 29.938,58 | € 65.157,32 | € 48.698,48 | € 102.582,28 | €- | € 41.212,10 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 41.212,10.
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek St.-Anna | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Overschot investeringen | |
€ 707.357,77 | € 1.310,53 | € - | € 692.369,24 | € 16.299,06 |
Opmerking: Er is een investeringsoverschot van € 16.299,06. Er werden meer leningen opgenomen dan er uitgaven geboekt werden.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek St.-Anna gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek Sint Antonius van Padua werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek Sint Antonius van Padua is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek Sint Antonius van Padua | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 9.874,34 | € 26.059,20 | € 105.940,88 | € 119.992,58 | € - | € 21.881,84 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 21.881,84
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek Sint Antonius van Padua | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Tekort/overschot investeringen | |
€ 62.465,92 | € | € - | € 62.465,92 | € - |
Opmerking: De investeringen zijn in evenwicht.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek Sint Antonius van Padua gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek Sint-Franciscus van Assisië werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek Sint-Franciscus van Assisië is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek Sint-Franciscus van Assisië | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 43.747,58 | € 75.601,61 | € 65.502,90 | € 130.227,32 | € | € 54.624,77 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 75.601,61
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek Sint-Fransciscus van Assisië |
Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Tekort/Overschot investeringen | |
€ 94.785,27 | € 14.460 | € - | € 109.785,27 | € -540 |
Opmerking: Er is een investeringstekort van € 540.
Er werd € 540 te weinig betaald aan doorgeefleningen van Stad Oostende naar de kerkfabriek.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek Sint-Franciscus van Assisië gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek St.-Jan Baptist werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek St.-Jan Baptist is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek St.-Jan Baptist | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 21.802,38 | € 315.321,49 | € 179.821,73 | € 205.657,98 | € - | € 311.287,62 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 311.287,62
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek St.-Jan Baptist | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Overschot/Tekort investeringen | |
€ 280.180,62 | € 7.401,09 | € - | € 288.286,54 | € -704,83 |
Opmerking:Er is een investeringstekort van € 704,83. Dit is te wijten aan een investeringsfactuur die werd betaald, maar waarvoor geen doorgeeflening werd aangevraagd.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek St.-Jan Baptist gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2023, ingediend door de kerkfabriek Sint-Katharina werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek Sint-Katharina is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek Sint-Katharina | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 13.737,66 | € 45.116,18 | € 119.416,39 | € 115.483,11 | €- | € 62.787,12 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 62.787,12
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek Sint-Katharina | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Tekort/Overschot investeringen | |
€ 454.595,62 | € - | € - | € 476.099,96 | € -21.504,34 |
Opmerking: Er is een investeringstekort van 21.504,34€. Dit is te wijten omdat de verkoop van een woning pas doorgaat in 2025 ipv 2024.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek Sint-Katharina gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2023, ingediend door de kerkfabriek St.-Petrus & Paulus werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek St.-Petrus & Paulus is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek St.-Petrus & Paulus | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 71.816,49 | € 118.661,36 | € 233.822,72 | € 299.274,71 | €- | € 125.025,86 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 118.661,36
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek St.-Petrus & Paulus | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Tekort/overschot investeringen | |
€ 417.889,51 | € -22.975,50 | € - | € 387.672,15 | € 7.241,86 |
Opmerking: Er is een investeringoverschot van € 7.241,86. Dit is te wijten aan het overschot 2024 van 30.217,36 en het tekort 2023 van 22.975,50€
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek St.-Petrus & Paulus gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2023, ingediend door de kerkfabriek Sint-Rafaël werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek Sint-Rafaël is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek Sint-Raphaël | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 653,74 | € 8.133,75 | € 18.232,78 | € 19.655,78 | €- | € 7.364,49 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 7.364,49
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Er zijn geen investeringen in 2024.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek Sint-Raphaël gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
De eredienstbesturen zijn verplicht de jaarrekeningen voor 1 maart binnen te brengen bij het centraal kerkbestuur (CKB) waaronder zij ressorteren. Het CKB bezorgde de gebundelde jaarrekeningen van hun eredienstbesturen op 18 maart 2025 aan het stadsbestuur zoals afgesproken met het stadsbestuur in 2024 tijdens de overlegvergadering tussen het CKB en het stadsbestuur zoals decretaal vastgelegd. (Artikel 33 van het eredienst decreet)
Het CKB diende op 18 maart 2025 de jaarrekeningen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door de kerkfabriek St.-Jozef werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van de kerkfabriek St.-Jozef is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Kerkfabriek St.-Jozef | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 10.500,83 | € 77.665,92 | € 196.780,44 | € 192.490,86 | €- | € 92.456,33 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 92.456,33
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Kerkfabriek St.-Jozef | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investerings uitgaven 2024 | Overschot/Tekort investeringen | |
€ | € 0 | € - | € 4.379,01 | € -4.379,01 |
Opmerking:Er is een investeringstekort van € 4.379,01. Dit is te wijten aan een investeringsfactuur die werd betaald, maar waarvoor geen doorgeeflening werd aangevraagd.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van de kerkfabriek St.-Jozef gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
Het decreet van 07 mei 2004 en de wijziging van 6 juli 2012 van het eredienstendecreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten bepaalt dat de eredienstenbesturen jaarlijks de rekening van het vorig dienstjaar moeten opmaken. Jaarlijks moet de gemeenteraad aan het Provinciebestuur West-Vlaanderen advies geven omtrent de jaarrekeningen van de erediensten bij het afsluiten van het boekjaar van een kerkfabriek.
Het eredienst bestuur van de Protestantse kerk diende op 18 maart 2025 de jaarrekening 2024 in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door eredienstbestuur Protestantse kerk werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van het eredienstbestuur is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Protestantse eredienst | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 1.650,69 | € 3.537,90 | € 14.145,40 | € 16.832,78 | €- | € 2.501,21 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 2.501,21
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Er waren geen investeringen in 2024.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van het eredienstbestuur van de Protestantse kerk gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
Het decreet van 07 mei 2004 en de wijziging van 6 juli 2012 van het eredienstendecreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten bepaalt dat de eredienstenbesturen jaarlijks de rekening van het vorig dienstjaar moeten opmaken. Jaarlijks moet de gemeenteraad aan het Provinciebestuur West-Vlaanderen advies geven omtrent de jaarrekeningen van de erediensten bij het afsluiten van het boekjaar van een kerkfabriek.
Het eredienstbestuur van de Anglicaanse kerk diende op 10 maart 2025 de jaarrekening 2024 in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2023, ingediend door eredienstbestuur van de Anglicaanse kerk werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van het eredienstbestuur is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat (Oostende) | ||||||
Anglicaanse eredienst | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Tekort exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Tekort Exploitatie | |
€ 1.095,96 |
€ - 11.770,53 | € 133.827,90 | € 133.164,67 | € - | € - 10.011,34 |
Opmerking: De Anglicaanse kerk wordt door de Stad Oostende en Stad Brugge betoelaagd voor hun werking in Oostende en Brugge. Zoals afgesproken en opgenomen in het Ministerieel Besluit van 07 januari 2010 wordt er geen verdeelsleutel toegepast voor de bijdragen in de toelagen van de grensoverschrijdende parochie. De tekorten van beide kerken vallen ten laste van de stad waarin de betreffende kerk zich bevindt. In Brugge gebruiken de Anglicanen de Protestantse kerk terwijl in Oostende de Anglicanen hun eigen kerkgebouw hebben. Het exploitatietekort Oostende is € 10.011,34
Er wordt rekening gehouden met dit tekort bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat (Oostende) | |||||
Anglicaanse eredienst | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investeringsontvangsten 2024 | Overschot investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investeringsuitgaven 2024 | Overschot investeringen | |
€ - | € 35.206,73 | € - | € 21.451,41 | € 13.755,32 |
Opmerking: Er is een investeringsoverschot van € 13.755,32.
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van het eredienstbestuur Anglicaanse kerk gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
Het decreet van 07 mei 2004 en de wijziging van 6 juli 2012 van het eredienstendecreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten bepaalt dat de eredienstenbesturen jaarlijks de rekening van het vorig dienstjaar moeten opmaken. Jaarlijks moet de gemeenteraad aan het Provinciebestuur West-Vlaanderen advies geven omtrent de jaarrekeningen van de erediensten bij het afsluiten van het boekjaar van een kerkfabriek.
Het eredienst bestuur van de Israëlitische gemeente diende op 19 maart 2025 de jaarrekening 2024 in via Religiopoint.
De rol van de gemeente beperkt zich niet meer tot het automatisch bijpassen van de tekorten van de kerkbesturen maar heeft nu inspraak bij de wijze van totstandkoming van deze tekorten. De gemeente is de overheid die in eerste instantie toeziet op de goede werking van de kerkbesturen.
De kerkbesturen zijn afzonderlijke openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid, met een eigen opdracht en met gevrijwaarde rechten maar moeten zich overeenkomstig hun publiekrechtelijk statuut steeds objectief kunnen verantwoorden ten opzichte van de toezichthoudende overheden en in het bijzonder de gemeenteoverheid.
De gewijzigde rol van de gemeente inzake financieel beheer van de kerkbesturen trad in werking op 1 januari 2007.
Na het overhandigen van de rekening beschikt de gemeenteraad over een termijn van 50 dagen om het advies naar de provinciegouverneur te sturen. Binnen 200 dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen vast.
De resultaten van de jaarrekeningen hebben een invloed op de exploitatie- en investeringstoelagen die de stad Oostende nu of in de toekomst betaalt.
Een gunstig advies wordt voorgesteld indien de jaarrekening voldoet aan de volgende kenmerken:
1. er zijn geen (grote) verschillen tussen het budget en de jaarrekening of ze worden gecompenseerd, zodat de stad geen extra financiële middelen zal moeten voorzien;
2. er is voldoende informatie beschikbaar om de rekening te beoordelen en de aansluiting kastoestand en de staat van vermogen na te kijken;
3. er is afdoende verantwoording voor aanzienlijke (meer)uitgaven of (minder)inkomsten; en
4. er geen onregelmatigheden gevonden zijn tijdens de reeks van steekproeven gedaan op de ingediende bewijsstukken zoals de facturen en onkostennota's.
De jaarrekening 2024, ingediend door het Israëlitische eredienstbestuur werd nagezien en de documenten werden juist en volledig bevonden. Het exploitatie- en investeringsresultaat van de jaarrekening van het eredienstbestuur is zoals hieronder aangegeven.
Exploitatieresultaat | ||||||
Synagoge | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | |||
Exploitatie ontvangsten 2024 | Overschot exploitatie 2023 | Exploitatie toelage 2024 | Exploitatie uitgaven 2024 | Overboeking naar investeringen | Overschot Exploitatie | |
€ 768,78 | € 51.882,82 | € 116.520,96 | € 111.253,22 | €- | € 57.919,34 |
Opmerking: Het exploitatieoverschot is € 57.919,34
Er wordt rekening gehouden met dit overschot bij de berekening van de toelage voor het jaar 2026.
Investeringsresultaat | |||||
Synagoge | Ontvangsten | Uitgaven | Batig saldo/ Deficit | ||
Investerings ontvangsten 2024 | Overschot/tekort investeringen 2023 | Overboeking van exploitatie | Investeringsuitgaven 2024 | Overschot investeringen | |
€ 353.641,86 | € - | € - | € 353.458,60 | € 183,26 |
Opmerking: Er is een investeringsoverschot van 183,26€.
De ontvangen subsidies (zie MAR 3102) werden gebruikt om het ‘Verdisconteringskrediet’ terug te betalen (zie MAR 451). Het overschot van subsidies (€ 25 361,61) kon slechts gedeeltelijk aangehecht worden voor de betaling van inkomende investeringsfacturen. Met het investeringsoverschot van 183,26 euro konden er dus geen investeringsfacturen betaald worden bij gebrek aan investeringen. Immers, de investeringen waarvoor de subsidies werden toegekend, zijn al allemaal betaald en nieuwe investeringen laten nog eventjes op zich wachten. |
Het decreet over het lokaal bestuur vermeldt in artikel 251 het volgende: "In de beleidsrapporten wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatie, de investeringen en de financiering".
Artikel 571 (DLB) vermeldt dat "In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij het decreet van 20 januari 2006 en van 6 juli 2012, wordt een artikel 25/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 25/1. Een samenvoeging van gemeenten maakt een einde aan het bestaan van de centrale kerkbesturen van de samengevoegde gemeenten en aan het mandaat van alle leden van die centrale kerkbesturen. In de nieuwe gemeente wordt een nieuw centraal kerkbestuur opgericht.
Artikel 4/7 tot en met 4/10 zijn in die situatie van toepassing, met dien verstande dat de hiernavolgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de te behouden kerkfabriek" als "het nieuwe centraal kerkbestuur";
2° "de kerkfabrieken van de samengevoegde parochies" als "de centrale kerkbesturen waarvan het bestaan beëindigd wordt".".
Artikels 260, 261 en 262 (DLB) i.v.m. de jaarrekening.
Voorheen in het gemeentedecreet van 23 januari 2009 betreffende het bijpassen van de tekorten, inzonderheid artikel 151§2- "Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de gemeente. De gemeentelijke bijdragen aan de lokale besturen van de erkende erediensten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen is verplicht door de gemeenteraad in het exploitatiebudget op te nemen." De parlementaire voorbereiding bij dit decreet bepaalde uitdrukkelijk dat de uitgaven en kosten met betrekking tot de Rooms-Katholieke, Anglicaanse kerkfabrieken, de Israëlitische gemeenschap en de protestantse kerkfabriek, [...] moeten dus nog steeds opgenomen worden in het budget van de gemeente, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Het eredienstendecreet van 7 mei 2004, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende eredienstbesturen regelt de verplichtingen van de eredienstbesturen en de relaties met de overheden.
Het besluit van 13 oktober 2006 van de Vlaamse regering houdende het Algemeen Reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de Centrale Besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij het Besluit van 5 september 2008 en het Besluit van 14 december 2012, inzonderheid op de artikelen 39 t.e.m. 44.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst, gewijzigd op 12 februari 2013.
Adviseert de jaarrekening 2024 van het eredienstbestuur van de Israëlitische Gemeente gunstig, mits rekening te houden met de voormelde opmerkingen in de argumentatie.
Stuurt dit Besluit toe aan de Provinciegouverneur.
Vanaf 1 januari 2025 treedt de regelgeving in werking waarbij elke gemeente over een actueel kerkenbeleidsplan moet beschikken ( zoals bepaald in artikel 33/2 van het eredienstendecreet van 7 mei 2004). Actueel betekent dat bij indiening van de meerjarenplanning van de kerkfabrieken, het kerkenbeleidsplan niet ouder is dan zes maanden. Het plan is vanaf dan ook een voorwaarde om subsidies te krijgen van het agentschap Binnenlands Bestuur voor niet-beschermde kerken.
Vanaf 1 januari 2025 wijzigt ook de premieregeling van het agentschap Onroerend Erfgoed voor gebouwen bestemd voor de erkende eredienst. Om in aanmerking te komen voor een verhoogde erfgoedpremie van 60% moet een rooms-katholiek eredienstgebouw beschermd als monument in het actuele kerkenbeleidsplan aangeduid zijn voor een ruimer gebruik dan louter de eredienst. Dit kan gaan om valorisatie, medegebruik, nevenbestemming of herbestemming. Wordt het eredienstgebouw uitsluitend gebruikt voor de eredienst, dan geldt het basispremiepercentage van 40%.
De Stad doorliep een update-oefening in samenwerking met de kerkbesturen en diverse stadsdiensten en stakeholders. Zo konden we de noden en kansen in kaart brengen voor zowel de stad, het kerkbestuur als derden en konden we de koppelkansen ontdekken.
Daarnaast is het de bedoeling om aan de hand van dit kerkenbeleidsplan kerken te gaan herbestemmen en zo het ruimtegebruik in de tijd-ruimte-dimensie te gaan optimaliseren.
Verder is de mogelijkheid van ontwijding een voordeel voor de stad, die dan ook voor die kerken in het bijzonder geen verdere subsidiëring moet voorzien. Hierbij is het belangrijk dat de kerk(en) een gedegen en duurzaam beheer krijg(t)(en) van andere stakeholders.
Een laatste voordeel voor de stad als systeem van voorzieningen, is het teruggeven van de kerkgebouwen als ontmoetingsplaats voor de bredere bevolking. Hierbij is het belangrijk om de roeping van elk gebouw te enten in de stedelijke context waarvoor ze symbool staat. Op deze manier wordt vermeden dat de herbestemming telkens op eenzelfde manier geprogrammeerd wordt, dus op maat van de stad in plaats van op maat van de 'parochie', de wijk.
Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten van 7 mei 2004; artikel 33/2
Keurt bijgevoegd 'Kerkenbeleidsplan2025.pdf' goed.
Geeft opdracht aan de taskforce om verder een actieplan uit te werken.
Geeft opdracht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de secundaire modaliteiten te bepalen.
De oproep lokaal activeringspact (Vlaamse Overheid, departement WEWIS - Sociaal ondernemerschap en MVO) wil lokale besturen die extra inspanningen leveren om leefloongerechtigden te activeren, financieel ondersteunen. Het doel is om de uitstroom naar werk van leefloongerechtigden in Vlaanderen te bevorderen. De verdeling van de middelen over de gemeenten gebeurt proportioneel met het aantal leefloongerechtigden. (bijlage 4)
Het maximale bedrag waarop stad Oostende aanspraak kan maken binnen het LAP is €255000.
Het uitstroomengagement (KPI) bevat een ambitie op vlak van het aantal leefloongerechtigden die een lokaal bestuur kan en wil laten uitstromen naar werk, bovenop het Vlaams gemiddelde duurzame uitstroom naar werk van 20%. (Duurzame uitstroom = 60 dagen werken met een arbeidsovereenkomst binnen een periode van 4 maanden).
Voor ons lokaal bestuur impliceerde dit een uitstroomengagement van 313 om aanspraak te maken op de helft van de middelen. Voor het volledige bedrag, dienden we een uitstroom van 618 leefloongerechtigden te behalen.
Er wordt één keer per maand een meting van de KPI’s uitgevoerd.
Gezien de tendens in 2023 van uitstroom met onze reguliere werking (zonder bijkomende acties), mikten we op de maximale uitstroom en dus het maximale subsidiebedrag.
In overleg met het Economisch Huis en de regisseur werk en sociale economie, en na goedkeuring van de VDAB, namen we volgende acties op in het plan van aanpak:
Oriënteringsacties
Begeleidingsacties
Sensibiliseringsacties
We stelden een ruime waaier van acties voorop. Niet alle acties dienden uitgevoerd te worden om het KPI te behalen; kosten van acties die niet in dit plan staan, kunnen echter niet verantwoord worden in de subsidie bij de eindafrekening. Een uitgebreid overzicht van bovenstaande acties met vermelding van betrokken partner, geraamde kost en vooropgestelde doelen, zijn te vinden in bijlage 3.
De lokale besturen uit de referentieregio werden bevraagd i.v.m. het indienen van een gezamenlijk dossier – geen van hen wenste echter in te gaan op deze projectoproep.
Een eindafrekening van de gemaakte kosten wordt aan deze Gemeenteraad voorgelegd, alvorens dit in te dienen bij het Departement WEWIS (deadline 30/6/2025).
Meerjarenplan stad Oostende
AP 020804 - P - De stad Oostende zet in op een activerend beleid ten aanzien van werkzoekenden en personen die zich nog niet op de arbeidsmarkt bevinden.
Armoedebeleidsplan stad Oostende - een stabiele job voor elke Oostendenaar
Actie 10 - ons activeringsbeleid op elkaar afstemmen
Actie 11 - samen werkzoekenden matchen aan vacatures
Actie 13 - werk werkbaar maken
keurt het eindrapport in het kader van de 'oproep lokaal activeringspact 2023' bij de Vlaamse Overheid, departement WEWIS goed.
ondertekent de financiële rapportering ' Lokaal Activeringspact 1 - financieel eindrapport'
ondertekent het inhoudelijke evaluatiedocument 'PPAA Lap eindrapportering'
De Ombudspersoon behandelt klachten bij mogelijk onbehoorlijk optreden van volgende rechtspersonen en hun diensten: Stad Oostende, het OCMW, de Lokale Politie, het Autonoom Gemeentebedrijf Oostende
de extern verzelfstandigde agentschappen.
De Ombudspersoon is onafhankelijk en onpartijdig en staat zo garant voor een objectieve, neutrale en vertrouwelijke behandeling van tweedelijnsklachten. De Ombudspersoon beschikt over een onderzoeks-, beoordelings- en aanbevelingsbevoegdheid.
Jaarlijks, vóór eind mei, rapporteert de Ombudsvrouw aan de Gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn over haar werkzaamheden.
Besluit 5 Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 17 februari 2020 tot goedkeuring van het Reglement op de Ombudsfunctie.
Besluit 362 Algemeen directeur van 28 april 2020 tot goedkeuring van de procedure in het kader van de tweedelijnsklachtenbehandeling.
Besluit 27 Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28 september 2020 tot goedkeuring van de Werkingsprincipes van de Ombudsdienst.
De Gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2024 van de Ombudsdienst.
Decreet Lokaal Bestuur, artikelen 39 en 74
In de zitting van de gemeenteraad van 30 augustus 2013 nam de gemeenteraad een deontologische code aan voor haar mandatarissen.
Naar aanleiding van de legislatuur 2019-2024 nam de gemeenteraad op 14 december 2019 een nieuwe deontologische code aan die is aangepast aan de huidige normen en waarden.
De Gemeenteraad van 25 september 2023 keurde de wijziging van de deontologische code goed waardoor de oprichting van de deontologische commissie mogelijk werd.
Gelet op de nieuwe bestuursperiode van 2025-2030 dient de deontologische commissie opnieuw samengesteld te worden.
De samenstelling van de deontologische commissie bedraagt 1 lid per fractie en evenveel als het aantal fracties in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, aangevuld met de burgemeester die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie.
Volgende voordrachten werden ontvangen:
Fractie | Effectief | plaatsvervanger |
Vooruit | Björn Tratsaert | Stefanie Monsaert |
N-VA | Manu Beuselinck | Brecht Mignauw |
Trots op Oostende | Natacha Waldmann | / |
Vlaams Belang | Tom Lamont | Christian Verougstraete |
PVDA | Dirk Vanmassenhove | / |
Decreet Lokaal Bestuur, art. 39 en74
Artikel 43 Deontologische Code voor lokale mandatarissen
Keurt de voordrachten van alle fracties goed waarbij volgende personen als lid worden aangeduid:
Fractie | Effectief | plaatsvervanger |
Vooruit | Björn Tratsaert | Stefanie Monsaert |
N-VA | Manu Beuselinck | Brecht Mignauw |
Trots op Oostende | Natacha Waldmann | / |
Vlaams Belang | Tom Lamont | Christian Verougstraete |
PVDA | Dirk Vanmassenhove | / |
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 §2
Huishoudelijk reglement gemeenteraad, artikel 40
De heer Angelo Flederick diende op 10 april 2025 een verzoekschrift in bij het stadsbestuur van Oostende omtrent nood aan structurele LGBTI+ aanpak op scholen.
Het verzoek luidt met name samengevat (zie punt 6.B van het verzoekschrift) als volgt:
- Een open brief te schrijven naar de minister Zuhal Demir om middelen vrij te maken die scholen de kans geven om beleid te voeren waar iedereen zich thuis voelt en zichzelf kan en mag zijn. (En zo de oproep van de belangengroep çavaria mee te ondersteunen.)
- In overleg te gaan met lokale partners en betrokken in Oostende zoals het Regenbooghuis aan zee, ervaringsdeskundigen en Oostendenaars om sterk beleid te realiseren dat nodig is. Want zij voelen uiteindelijk de impact van een al of niet gevoerd beleid.
- LGBTI+ inclusie op te nemen in het meerjarenplan en een grondig strategisch plan op te maken dat gebaseerd is op de volgende pijlers: acceptatie, ontmoeting, bewustmaking , beeldvorming en vorming.(Zet niet enkel in op ontmoeting maar zeker ook extra op de andere pijlers)
- het stadsbestuur om een sterke lokale LGBTI+ inclusieaanpak op te nemen in het meerjarenplan en hiervoor extra middelen te voorzien die domein overschrijdend zijn. Dit wil zeggen dat we niet enkel de focus op onderwijs leggen, maar zeker ook op het vrijetijdsaanbod en zorg- en politiediensten in Oostende.
- Een lokale projectsubsidie te voorzien waarmee scholen en het vrijetijdsaanbod samen met expertorganisaties LGBTI+ voorlichting en projecten ontwikkelen om de wederzijdse acceptatie onder leerlingen en volwassenen te vergroten.
- Heeft het Regenbooghuis een grotere rol in het beleid en dat er extra middelen worden voorzien voor hun werking, zodat ze kunnen uitbreiden naar maatschappelijke noden en hun vrijwilligerswerking kunnen professionelere kunnen maken en eventueel een vormingsmedewerker kunnen aanwerven.
Het College van Burgemeester en Schepenen heeft het verzoekschrift van de heer Angelo Flederick onderzocht en stelt onderhavig antwoord voor:
Welke stappen zijn er al genomen in Oostende om de acceptatie van LGBTI+ personen te vergroten?
Welke initiatieven bestaan er al in Oostende en hoe worden deze breder en verder ondersteund de komende bestuursperiode?
BELEID
ONDERWIJS
Actieplan straatintimidatie/Safer Cities
OMSTAANDERSTRAININGEN
Is de stad Oostende van plan om gefaseerd te gaan werken om een strategie-beleidsplan te realiseren dat de acceptatie vergroot, te beginnen binnen de eigen organisatie met een uitgebreid basispakket workshops voor lokale overheden en diensthoofden en verschillende personeelsleden?
Wat is gelijke behandeling?
Je onthoudt je van kwetsende, denigrerende of aanstootgevende houdingen en taalgebruik. We doen, schrijven of zeggen niets waarvan een burger het als een inbreuk op de persoon of waardigheid kan beschouwen.
We hebben respect voor de eigenheid van ieder individu, ongeacht persoonlijke overtuiging, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, afkomst, huidskleur, handicap of nationaliteit.
Onze personeelsleden bezondigen zich niet aan discriminerende handelingen, discriminerende uitlatingen of pesterijen. Als dergelijke situaties zich toch voordoen, wordt verwacht dat je dit aan de vertrouwenspersonen of aan de preventieambtenaar psychosociale aspecten meldt.
Zijn er cijfers op lokaal niveau over hoe jongeren en volwassenen tegenover LGBTI+ personen staan?
6.B Het uitgebreide verzoek: Het verzoek aan het stadsbestuur en de bevoegde schepen Maxim Donck (Gelijke kansen en LGBTQI+ ) en Sandra Demuynck , bevoegd voor flankerend onderwijs, om:
Het bestuursakkoord 2025 – 2030 ‘Voor de toekomst van Oostende’ stelt volgende zaken expliciet voorop
De thema’s anti-discriminatie – gelijke kansen – onderwijs worden nauw met elkaar afgestemd binnen de dienst Onderwijs & Maatschappij. Deze dienst streeft voortdurend naar een goede afstemming met de scholen om hen maximaal te ondersteunen in het waarmaken van gelijke kansen op school.
Stad Oostende evalueert de samenwerking met het Regenbooghuis tot op heden positief. Op 24 april zal het Regenbooghuis schepen Donck ontvangen voor een kennismaking.
We onderzoeken of en op welke manier we de oproep van çavaria kunnen ondersteunen.
De suggesties en overige punten in het uitgebreid verzoek worden zeker meegenomen.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 304 §2 en 5.
Huishoudelijk reglement gemeenteraad, artikel 40.
Neemt kennis van het verzoekschrift van de heer Angelo Flederick van 10 april 2025, overeenkomstig artikel 304 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Neemt kennis van het antwoord voorbereid door het College van Burgemeester en Schepenen in haar zitting van 18 april 2025 (2025_CBS_01982):
Welke stappen zijn er al genomen in Oostende om de acceptatie van LGBTI+ personen te vergroten?
Welke initiatieven bestaan er al in Oostende en hoe worden deze breder en verder ondersteund de komende bestuursperiode?
BELEID
ONDERWIJS
Actieplan straatintimidatie/Safer Cities
OMSTAANDERSTRAININGEN
Is de stad Oostende van plan om gefaseerd te gaan werken om een strategie-beleidsplan te realiseren dat de acceptatie vergroot, te beginnen binnen de eigen organisatie met een uitgebreid basispakket workshops voor lokale overheden en diensthoofden en verschillende personeelsleden?
Wat is gelijke behandeling?
Je onthoudt je van kwetsende, denigrerende of aanstootgevende houdingen en taalgebruik. We doen, schrijven of zeggen niets waarvan een burger het als een inbreuk op de persoon of waardigheid kan beschouwen.
We hebben respect voor de eigenheid van ieder individu, ongeacht persoonlijke overtuiging, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, afkomst, huidskleur, handicap of nationaliteit.
Onze personeelsleden bezondigen zich niet aan discriminerende handelingen, discriminerende uitlatingen of pesterijen. Als dergelijke situaties zich toch voordoen, wordt verwacht dat je dit aan de vertrouwenspersonen of aan de preventieambtenaar psychosociale aspecten meldt.
Zijn er cijfers op lokaal niveau over hoe jongeren en volwassenen tegenover LGBTI+ personen staan?
6.B Het uitgebreide verzoek: Het verzoek aan het stadsbestuur en de bevoegde schepen Maxim Donck (Gelijke kansen en LGBTQI+ ) en Sandra Demuynck , bevoegd voor flankerend onderwijs, om:
Het bestuursakkoord 2025 – 2030 ‘Voor de toekomst van Oostende’ stelt volgende zaken expliciet voorop
De thema’s anti-discriminatie – gelijke kansen – onderwijs worden nauw met elkaar afgestemd binnen de dienst Onderwijs & Maatschappij. Deze dienst streeft voortdurend naar een goede afstemming met de scholen om hen maximaal te ondersteunen in het waarmaken van gelijke kansen op school.
Stad Oostende evalueert de samenwerking met het Regenbooghuis tot op heden positief. Op 24 april zal het Regenbooghuis schepen Donck ontvangen voor een kennismaking.
We onderzoeken of en op welke manier we de oproep van çavaria kunnen ondersteunen.
De suggesties en overige punten in het uitgebreid verzoek worden zeker meegenomen.
Keurt de door het College van Burgemeester en Schepenen voorbereide repliek goed en belast het College van Burgemeester en Schepenen om de heer A. Flederick hiervan op de hoogte te brengen.
De Gemeenteraad wil op de hoogte worden gebracht van de overheidsopdrachtendossiers, waarvan zij de gunningswijze heeft goedgekeurd, die tijdens de afgelopen maand werden gesloten.
Van volgende overheidsopdrachtendossiers heeft de sluiting plaats gevonden tussen 10 maart 2025 en 14 april 2025:
6330.L.013/1 - Leveren van containerunits voor de vestiging van meerdere strandreddersposten, een EHBO-post en een hoofdpost voor 2025 tot en met 2028
6330.W.027 - Ontwikkeling van jeugdinfrastructuur en buitenschoolse kinderopvang op de site Wiegelied
Ongekend
Neemt kennis van volgende overheidsopdrachten waarvan de sluiting plaats vond tussen 10 maart 2025 en 14 april 2025:
6330.L.013/1 - Leveren van containerunits voor de vestiging van meerdere strandreddersposten, een EHBO-post en een hoofdpost voor 2025 tot en met 2028
6330.W.027 - Ontwikkeling van jeugdinfrastructuur en buitenschoolse kinderopvang op de site Wiegelied
Burgemeesterbesluiten opgemaakt door de dienst Wonen.
Conformiteitsattesten opgemaakt door de dienst Wonen.
Ministeriële Besluiten opgemaakt door het Agentschap Wonen Vlaanderen.
1) Burgemeesterbesluit van 07 maart 2025, houdende de onbewoonbaarverklaring van de woning gelegen Nieuwpoortsesteenweg 139 0002.
2) Burgemeesterbesluit van 11 februari 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woningen gelegen Toekomststraat 14 0101, 0201.
3) Burgemeesterbesluit van 11 maart 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woning gelegen Nieuwpoortsesteenweg 139 0002.
4) Conformiteitsattest van 10 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Nieuwlandstraat 105 0101.
5) Conformiteitsattest van 10 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Nieuwlandstraat 105 0201.
6) Burgemeesterbesluit van 11 maart 2025, houdende ongeschiktheid van de woningen gelegen Velodroomstraat 7 0001, 0101, 0201.
7) Conformiteitsattest van 25 februari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Kerkstraat 11 0403.
8) Burgemeesterbesluit van 14 maart 2025, houdende de ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van de woning gelegen Torhoutsesteenweg 295 0302.
9) Conformiteitsattest van 14 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Aartshertogstraat 54 0302.
10) Burgemeesterbesluit van 14 maart 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woning gelegen Peter Benoitstraat 25 0101.
11) Conformiteitsattest van 25 februari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Alfons Pieterslaan 114 0401.
12) Conformiteitsattest van 07 februari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Nieuwpoortsesteenweg 229 0001.
13) Weigeringsbeslissing conformiteitsattest van 21 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Albrecht Rodenbachstraat 35 0001.
14) Conformiteitsattest van 13 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Jules Peurquaetstraat 95 0201.
15) Conformiteitsattest van 19 februari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Sint-Antoniusstraat 5 0201.
16) Burgemeesterbesluit van 21 maart 2025, houdende de ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van de woning gelegen Elisabethlaan 306 0001.
17) Burgemeesterbesluit van 21 maart 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woning gelegen Heilig Hartlaan 12 0101.
18) Conformiteitsattest van 24 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Hendrik Serruyslaan 50 0602.
19) Conformiteitsattest van 10 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Christinastraat 82 0101;
20) Conformiteitsattest van 10 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Christinastraat 82 0201;
21) Conformiteitsattest van 18 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Duinenstraat 54 0001;
22) Conformiteitsattest van 18 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Duinenstraat 54 0101;
23) Conformiteitsattest van 18 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Duinenstraat 54 0102;
24) Conformiteitsattest van 18 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Duinenstraat 54 0201;
25) Conformiteitsattest van 18 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Duinenstraat 54 0202;
26) Burgemeesterbesluit van 28 maart 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woning gelegen Hospitaalstraat 11 0101;
27) Beslissing weigering conformiteitsattest van 17 januari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Prinses Stefanieplein 23 0002.
28) Conformiteitsattest van 17 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Hostraat 28 0801.
29) Burgemeesterbesluit van 28 maart 2025, houdende de ongeschiktverklaring van de woning gelegen Leffingestraat 82 0201.
30) Ministerieel Besluit van 02 april 2025 over de uitspraak in de beroepsprocedure ingezet in toepassing van artikel 3.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 inzake de zelfstandige woning gelegen Cardynplein 3 0701.
31) Conformiteitsattest van 03 april 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Vergeet-mij-nietjeslaan 6 0103.
32) Conformiteitsattest van 03 april 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Vergeet-mij-nietjeslaan 6 0203.
33) Conformiteitsattest van 03 april 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Vergeet-mij-nietjeslaan 6 0302.
34) Conformiteitsattest van 03 april 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Vergeet-mij-nietjeslaan 6 0303.
35) Burgemeesterbesluit van 04 april 2025, houdende de opheffing ongeschiktverklaring na herbestemming gelegen Torhoutsesteenweg 301 0001.
36) Burgemeesterbesluit van 04 april 2025, houdende de ontheffing onbewoonbaarverklaring en opheffing ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring na herbestemming van de woning gelegen Romestraat 8 studio 0002 tussenverdiep 0/1 achteraan.
37) Conformiteitsattest van 27 februari 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Dokter Eduard Moreauxlaan 49 0201.
38) Conformiteitsattest van 04 april 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Karel Van de Woestijnestraat 10 0101.
39) Burgemeesterbesluit van 04 april 2025, houdende de ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring van de woning gelegen Duinenstraat 34 0003.
40) Conformiteitsattest van 31 maart 2025 over de kwaliteit van een woning gelegen Sint-Annastraat 9 0101.
Burgemeestersbesluiten dienen ter kennisgeving aan de Gemeenteraad te worden voorgelegd.
Conformiteitsattesten dienen ter kennisgeving aan de Gemeenteraad te worden voorgelegd.
Ministeriële Besluiten dienen ter kennisgeving aan de Gemeenteraad te worden voorgelegd.
Neemt kennis van de mededelingen.
We zijn de komende weken op huisbezoeken geweest , Dit doen we al jaren . We hebben ook een aantal inwoners samengebracht
om te luisteren naar hun verzuchtingen . En deze zijn niet minnetjes .
Hoe gaan jullie deze problemen aanpakken .
Het verleden leert ons dat het kruispunt Gistelsesteenweg - Zilverlaan allesbehalve een veilig kruispunt blijkt te zijn.
De Gistelsesteenweg is vooral een doorgangsweg terwijl het kruispunt ook intensief door fietsers en andere zwakke weggebruikers wordt benut.
Tijdens de laatste twee legislateren werden 35 ongevallen geregistreerd waaronder 1 dodelijk.
Gezien ik in de overtuiging ben dat verkeersveiligheid de hoogste prioriteit geniet binnen het stadsbestuur heb ik daarom volgende vragen:
1. Gezien de Gistelsesteenweg een gewestweg betreft en het stadsbestuur dus zelf geen ingrijpende initiatieven kan nemen: heeft het stadsbestuur zicht op wat gebleken is uit de analyse van de verkeerstellingen van de provinciale commissie verkeersveiligheid omtrent een lichtengeregeld kruispunt?
2. Is het stadsbestuur bereid om zelf bijkomende maatregelen te onderzoeken om het kruispunt nog veiliger te maken zoals bijvoorbeeld een gemachtigd opzichter tijdens de schooluren?
Beste Directeur,
Beste voorzitter
graag dien ik volgende interpellatie rond de site van de drie gapers in.
1. Venetiaanse gaanderijen : Bij mooi weer steeds meer mensen zitten over de boord van het dak van de Gaanderijen
*Overlast voor wandelaars op de zeedijk (er worden soms ongepaste zaken geroepen & objecten worden gesmeten)
*Kwestie van tijd dat iemand er afvalt
=> Kunnen we maatregelen treffen om de toegang af te sluiten?
2. Grasplein oud zwembad :
=> is er een concrete kwalitatieve invulling in de maak voor het gebruik van dit grasplein?
3. Daklozen in de koninklijke gaanderijen;
=>Met het zicht op de geplande renovatiewerken aan de gaanderijen die in september van start gaan, hoe ver staat het stadsbestuur ondertussen met het uitwerken van een oplossing voor de daklozen die op dit moment daar verblijven, dit conform het bestuursakkoord om een permanente oplossing te vinden voor de daklozen (niet enkel in de gaanderijen maar over het ganse grondgebied van Oostende? Het is van groot belang dat deze lokale aanpak zorgvuldig wordt afgestemd op de beschikbare capaciteit en middelen. Om de effectiviteit en uitvoerbaarheid van het beleid te waarborgen, dient te worden voorkomen dat de ingezette voorzieningen een aanzuigende werking hebben op dak- en thuislozen uit andere gemeenten.
Alvast bedankt
Mvg
Steven Nagels
Motivatie: Artikel in De Zeewacht van 3 april laatstleden waarbij minister van Defensie Theo Francken een nieuw marine museum in Oostende aankondigt.
Vragen:
1) Met welke partners wordt overleg gepleegd omtrent de realisatie van een nieuw marine/maritiem museum ? Worden ook privé-investeerders hierbij betrokken ?
2) Opteert het stadsbestuur om het nieuw marine museum uit te breiden naar een breder museum waar ook de rijke maritieme geschiedenis van Oostende een plaats heeft ?
3) Welke locaties zouden in aanmerking kunnen komen ?
Beste schepen,
Burgerparticipatie is een heel belangrijk onderdeel van (lokale) politiek. Niemand beter dan de Oostendenaar zelf kan een beeld geven van wat er leeft in onze stad. Het beleid kan hiermee aan de slag en er wordt op deze manier een wisselwerking opgezet die in het voordeel van iedereen kan spelen.
Zoveel mogelijk mensen uit onze stad betrekken is uiteraard de eerste stap, maar we moeten er ook voor zorgen dat we een representatief beeld krijgen. Dus zo breed mogelijk werken is zeker even belangrijk.
Ik heb volgende vragen:
1) Hoe zal de bevoegde schepen de komende legislatuur inzetten om burgerparticipatie in Oostende te versterken?
2) Welke (formele) instrumenten bestaan er op vandaag, en hoe zullen deze in de toekomst een rol blijven spelen?
Met vriendelijke groeten,
Björn Tratsaert
De concessieovereenkomst inzake het gebruik van 'de Droge Coo' liep op 31 maart 2025 ten einde. Deze concessie werd niet opnieuw in de markt geplaatst noch verlengd maar kunstencentrum KAAP kreeg wel een precaire vergunning voor de uitbating tem 31 augustus 2025 (in eerste instantie 31 oktober 2025 maar dit werd alsnog ingetrokken). Mede door de nakende restauratie/verbouwing van de Koninklijke Gaanderijen, zijn de medewerkers van kunstencentrum KAAP nu volop op zoek naar een alternatieve locatie voor hun werking.
1. Welke stappen heeft de stad al ondernomen om samen met KAAP te zoeken naar een alternatieve locatie waar hun programmatie kan doorgaan in het najaar?
2. Welke garanties en mogelijkheden zijn er voor KAAP om na de restauratie terug hun intrek te kunnen nemen in 'de Droge Coo' ?
3. Wat zijn de gevolgen van de restauratie/verbouwingen voor de tijdelijke opdracht van KAAP, Dear pigs en kleinVerhaal op de oude zwembadsite?
Sinds oktober 2022 geeft stad Oostende uitvoering aan het zogenaamde Plan Samenleven met financiering vanuit de Vlaamse Overheid en cofinanciering vanuit de stad. Alhoewel een moeizame start, was er na 2 jaar toch de vaststelling dat de verschillende betrokken diensten door dit Plan Samenleven onderling meer informatie gingen gaan uitwisselen, een gedragen actieplan konden opstellen, efficiënter gingen samenwerken en dat nieuwe en bestaande initiatieven konden opgezet worden met impact voor de Oostendenaar.
Van bij de start was het bedoeling om hieruit te leren en goede praktijken om te zetten in structureel beleid. De financiering vanuit de Vlaamse Overheid stopt eind dit jaar. We willen graag weten hoe de stad zich voorbereid om het beleid hierrond verder te zetten.
1. Hoe zal de stad de verschillende projecten en acties binnen het Plan Samenleven evalueren?
2. Welke initiatieven zitten hiervoor in de pijplijn? Zal er hiervoor participatief gewerkt worden met de Oostendenaars en met het betrokken maatschappelijk middenveld?
3. Hoe zullen de goede praktijken verankerd worden in het structurele beleid van de stad?
4. Wat met de verschillende medewerkers waarvan de weddes en lonen gedeeltelijk gefinancierd worden door het Plan Samenleven?
Deze maand alleen al werd een 80-jarige vrouw slachtoffer van een poging tot verkrachting door een minderjarige, en werd een 53-jarige vrouw op gruwelijke wijze om het leven gebracht door een drugsverslaafde recidivist die nooit op vrije voeten had mogen rondlopen. Deze feiten zijn geen op zichzelf staande incidenten.
Uit de cijfers van de laatste stadsmonitor bleek dat 20% van de inwoners in onze gemeente met een onveiligheidsgevoel zitten. Hoog tegenover het gemiddelde van 7% in Vlaanderen.
1. Staat u open om extra middelen voor politie te voorzien? Hoe kijkt u naar de toegankelijkheid van onze politiekantoren en agenten?
2. Komt een specifiek plan van aanpak voor de Mimosawijk en de Nieuwe Stad?
In kinderboerderij De Lange Schuur in Oostende hebben onbekenden verschillende dieren ernstig mishandeld. Zo werd een cavia dood teruggevonden in de drinkbakken van de geiten en werden er bakstenen naar konijnen gegooid. De stad kondigt terecht aan om maatregelen te nemen en hier heb ik dan ook enkele vragen over.
1) Wanneer werden deze feiten vastgesteld? Heeft men zicht op de daders?
2) Losliggend materiaal wordt tijdelijk achter slot en grendel geplaatst zodat er geen stenen meer gegooid kunnen worden. Waarom slechts tijdelijk?
3) Een handvol camera’s zullen voorzien worden. Hoeveel zijn deze, werken deze met bewegingsdetectie en zijn deze gekoppeld aan een alarmcentrale?
4) U kondigt dranghekken aan op drukke momenten. Is het niet mogelijk om de boerderij permanent af te schermen wanneer deze niet open is?
5) De lokale politie patrouilleert regelmatig. Is nogal vaag. Wat is regelmatig?
De stad Antwerpen kondigde recent aan een proeftuin te willen zijn voor het opsporen van buitenlands vermogen bij mensen die een leefloon ontvangen.
1. Heeft de stad Oostende weet van het proefproject dat in Antwerpen wordt uitgerold om buitenlandse vermogens van leefloners te controleren? Wat is de visie van het stadsbestuur op deze aanpak?
2. Overweegt het Oostendse OCMW om een gelijkaardig initiatief te nemen? Indien ja, wanneer? Indien neen, waarom?
3. Worden er in Oostende op dit moment al onderzoeken gevoerd naar buitenlandse eigendommen of andere vermogensbestanddelen van mensen die een leefloon aanvragen of ontvangen?
4. Hoeveel van de leefloners die er momenteel in Oostende zijn beschikken niet over de Belgische nationaliteit?
Na een lange discussie hebben de taxi's een nieuwe standplaats gekregen.
We ontvangen echter veel opmerkingen dat deze nieuwe plaats even ver wandelen is als de vorige van het station.
Op basis van wat is deze standplaats gekozen? En hoe evalueert u deze na de eerste weken?
In verband met de terugvordering van 328.500 euro aan subsidies van de vzw KV Oostende heb ik volgende vraag:
Waarom werd er in mei 2024 nog een aanzienlijk subsidiebedrag uitbetaald aan de vzw KVO, terwijl er toen al duidelijke signalen waren dat de club in financiële moeilijkheden verkeerde, met een voorlopig bewindvoerder aangesteld, het onderhoud van de velden al door de stad gebeurde, en de kans op faillissement reëel was?
Waren er op dat moment geen mogelijkheden voor de stad om de betaling on hold te zetten of bijkomende garanties te eisen, gelet op de zorgplicht bij het beheer van publieke middelen?
Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 14 april 2025 kennisgenomen van de 33 kandidaturen voor lid categorie B in de Algemene Vergadering van het Economisch Huis Oostende vzw (EHO).
Overeenkomstig artikel 8 van de statuten kunnen slechts 20 kandidaten worden weerhouden.
De directie van het Economisch Huis Oostende bezorgde een gemotiveerd verslag met advies en in samenspraak worden volgende kandidaten weerhouden als lid categorie B in de Algemene Vergadering van EHO:
Deze kandidaten worden niet weerhouden:
De weerhouden kandidaturen worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering van EHO die deze vervolgens kan aanstellen als lid categorie B.
statuten van Economisch Huis Oostende
Draagt volgende kandidaten voor als lid categorie B in de Algemene Vergadering van Economisch Huis Oostende vzw: